„Gevangene zat hier niet voor zweetvoeten”
Als toerist door een echte gevangenis lopen. Het kan sinds zaterdag in Veenhuizen. Naast het Gevangenismuseum in het Drentse dorp staat de kleine, maar beruchte gevangenis de Rode Pannen. In augustus zijn er dagelijks rondleidingen door het leegstaande complex.
Het grote toegangshek zwaait zomaar open: geen controle, geen detectiepoortjes. Achter oud-gevangenbewaarder Henk Kleiker lopen 25 bezoekers nieuwsgierig het voorplein van de gevangenis op. „Pas als een gedetineerde hier had vastgezeten, telde hij mee bij zijn kornuiten”, vertelt Kleiker.De laatste gedetineerde verliet de Rode Pannen op 31 maart 2008. Sindsdien staan de cellen leeg, maar ze blijven beschikbaar voor justitie. „Er is nu een overschot aan cellen in Nederland, maar als er een tekort optreedt, kunnen ze hier zo 42 man kwijt. Bijvoorbeeld na voetbalrellen of als in een gevangenis elders onrust ontstaat.”
De Rode Pannen wordt nu alleen nog gebruikt als arrestantenverblijf of huis van bewaring. „Tot 2003 zaten hier echter de moeilijke gevallen: gevangenen die in andere gevangenissen en huizen van bewaring niet te handhaven waren vanwege agressief gedrag. Als straf en om af te koelen.”
Het viel niet mee om in de Rode Pannen te zitten, zegt Kleiker in de centrale hal van het complex. „De regels waren hier extra streng. De gevangen zaten 23 uur per dag op cel. Slechts twee keer een halfuur kwamen ze eruit. Contact met andere gevangenen was er vrijwel niet”, vertelt Kleiker.
In tranen
Hij rammelt met zijn grote sleutelbos en opent een van de celdeuren. „Kijk rustig rond binnen, maar kom er wel weer uit, want anders zit u opgesloten”, grapt hij. „Een kind vroeg me een keer of ik de deur op slot wilde doen. Dat vond hij spannend. Toen ik het deed, barstte hij in tranen uit. Dat ging niet goed. Dus dat doe ik maar niet meer.”
De cellen zijn sober: toilet, bed, tafeltje, stoel, kast. Dat is het. De gevangenbewaarders handelden in de Rode Pannen volgens speciale procedures. „We waren altijd voorzichtig met de mensen die hier zaten. Eerst keek je door het raampje in de deur hoe de gevangene zich gedroeg. Was hij agressief, dan probeerde je hem te kalmeren. Was hij rustig, dan opende je de deur. Links en rechts achter je stonden altijd collega’s klaar om bij te springen.”
Iets verderop in de gang –achter een dubbele deur– bevinden zich de isoleercellen. Die zijn vanbinnen helemaal kaal. Er ligt alleen een matras op de grond. Geen kast of bureautje.
Hier zaten de meest agressieve gedetineerden. De directeur moest toestemming geven om hier mensen op te sluiten. „Er was altijd een arts of een broeder aanwezig als we er werkten. Een gevangene mocht hier maximaal veertien dagen zitten. Soms moest iemand op een veiligheidsbed worden vastgelegd omdat hij absoluut niet aanspreekbaar was.” Kleiker opent de deur van de cel waar dat gebeurde. De ruimte doet denken aan de kamers in Amerikaanse gevangenissen waar ter dood veroordeelden hun dodelijke injectie krijgen. Beklemmend.
De kleine luchtplaats voor de gevangenen is ommuurd. De ruimte is alleen van boven open, maar wel voorzien van tralies. „Hier kunnen ze niet met een helikopter ontsnappen, zoals in België recent gebeurde.”
Streng
Bewaarders gingen respectvol, maar streng met de gevangenen om, vertelt de oud-cipier tegen de aandachtig luisterende bezoekers. „We probeerden de gevangenen een stuk discipline bij te brengen. Opvoeding. Gevangenen zeggen eerst: „Ik moet dit of dat.” Dan krijgen ze te horen: „Er moet hier niets.” Ze moeten vragen: „Meneer, mag ik wat water.”
Een van de toeristen is van slag door het verhaal van Kleiker. „Hoe hield u uw werk vol: mensen steeds weer opsluiten?”, vraagt zij.
De oud-cipier is duidelijk: „Natuurlijk kon ik dat. Weet één ding: de mensen die hier kwamen, zaten hier niet voor zweetvoeten.” Een aantal deelnemers aan de rondleiding knikt instemmend.
„Hoe kunt u kiezen voor zo’n beroep?” probeert de vrouw op slippers nog eens.
Kleiker: „Ik vond het heerlijk werk. De sfeer in de gevangenis was veelal goed. Er was over en weer respect voor elkaar tussen gevangenen en bewaarders.”
De vrouw: „U vond het zeker heerlijk om macht over anderen te hebben?”
Kleiker antwoordt rustig: „Mevrouw, ik heb 34 jaar in het gevangeniswezen gewerkt. We behandelden de gevangenen altijd als mens. En justitie doet veel voor hen.”
De vrouw geeft het op. Overtuigd is ze niet.
De poort in het hoge hek rond de Rode Pannen zwaait weer open. Weer in vrijheid.
gevangenismuseum.nl.