Zendingsklassieker opnieuw uitgegeven
Het klassieke werk van de Nederlandse zendingshoogleraar Hendrik Kraemer, ”The Christian Message in a Non-Christian World”, is opnieuw uitgegeven. Het Centre for Contemporary Christianity in Bangalore (India) bracht het boek op de markt en voorzag het van een uitgebreide inleiding van de Utrechtse emeritus missioloog prof. dr. J. A. B. Jongeneel.
Het boek werd door Kraemer (1888-1965) geschreven op verzoek van de Wereldzendingsconferentie in 1938. Hij schreef het boek in bijna zeven weken, elke dag tien bladzijden. Thema van het boek is evangelisatie of getuigenis van de kerk in relatie tot de niet-christelijke religies.Kraemer gaat uitvoerig in op de belangrijkste niet-christelijke religies, wereldbeschouwingen en ideologieën, zoals het secularisme. Een evangelisatorische benadering vereist volgens hem een levendige kennis van de zendingsvelden over de gehele wereld, niet abstract maar vanuit een concrete ontmoeting, aldus Kraemer in zijn voorwoord. Hij hoopte dat zijn boek zou bijdragen aan de herontdekking van de apostolische roeping van de kerk.
Intussen is er na Kraemer het een en ander veranderd in de wereld van zending en oecumene. Is hij nog actueel in zijn benadering van de kerk als een getuigende gemeenschap, terwijl tegenwoordig dialoog en respect centraal staan? Siga Arles, directeur van het Centre for Contemporary Christianity in Bangalore, schrijft in zijn voorwoord dat er tijdens de vijftigste herdenking van de wereldzendingsconferentie in 1988 onder theologen verschil van mening bleek over het genoemde werk van Kraemer. Lesslie Newbigin verdedigde het werk, terwijl Stanley Samartha kritisch was over het boek; M. M. Thomas neigde meer tot het standpunt van Kraemer. Desalniettemin blijft het boek een klassiek werk in de zendingsgeschiedenis, aldus Arles.
Opzienbarend
Prof. Jongeneel betitelt in zijn voorwoord het boek als „de meest opzienbarende missiologische studie van de twintigste eeuw.” Het heeft volgens hem een einde gemaakt aan het grote optimisme van de eerste decennia van die eeuw. Het boek bracht een levendig debat op gang, vooral in India en westerse liberale kringen. Kraemer vertegenwoordigde het standpunt van het „Bijbels realisme” tegenover piëtisme en biblicisme.
Kraemers boek is een „radicaal theocentrisch” boek, aldus Jongeneel. De Bijbel proclameert God als de werkelijke persoonlijke, levende God, tegenover alle onpersoonlijke begrippen van God. God openbaart niet Zijn wezen of zijn, maar Zijn verlossende en reddende wil.
Kraemer legt een grote nadruk op de betekenis van de kerk en de verbinding daarvan met zending en evangelisatie. Hij is bang voor de „zelfmoord van de zending”: een reductie van de evangelisatorische taak tot het delen van religieuze ervaringen en sociale dienstbaarheid.