Castro’s opmerkingen vonden gehoor bij tal van andere leiders. In de aanloop naar de conferentie werd al duidelijk dat de 118 deelnemende landen elkaar vooral vinden in hun kritiek op de huidige financiële orde.„Wij eisen de vestiging van een nieuwe internationale, financiële en economische structuur die is gebaseerd op de participatie van alle landen”, zei Castro, alvorens de voorzittershamer te overhandigen aan de Egyptische president Hosni Mubarak. „Er moet een nieuw kader komen dat niet alleen afhankelijk is van de economische stabiliteit en de politieke besluitvorming in een enkel land”, zei Castro in een kennelijke verwijzing naar de Verenigde Staten.

Castro voegde hieraan toe dat in het nieuwe systeem ontwikkelingslanden „een voorkeursbehandeling” verdienen. Hij lichtte dat niet verder toe.

De financiële crisis heeft in algemene zin geleid tot een grotere roep om marktregulering en minder afhankelijkheid van de dollar als belangrijkste stabiliserende munt. Ontwik­kelingslanden wijzen erop dat zij, door het verlies van biljoenen dollars van de rekeningen van individuele investeerders, wereldwijde concerns en landen, indirect het slachtoffer worden van een crisis die zij niet hebben veroorzaakt.

De Indiase premier Manmohan Singh stelde dat de crisis het gevolg is van ontwikkelingen in de grote geïndustrialiseerde economieën, maar dat de ontwikkelingslanden het zwaarst worden getroffen. Secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki Moon bevestigde dat de crisis de noodzaak heeft aangetoond „van verbetering van de internationale financiële architectuur.”

In de ontwerpverklaring van de top wordt de Beweging van Niet-Gebonden Landen opgeroepen tot samenwerking met China, dat als waarnemer vertegenwoordigd is, om te worden gehoord bij financiële instellingen als het IMF en de Wereldbank.