De Iraakse regering heeft naar aanleiding van de aanslagen de veiligheidsmaatregelen in de christelijke wijken in Bagdad en in Mosul aangescherpt.De politie heeft een aantal straten in beide steden afgesloten en een uitgaansverbod ingesteld in Hamdaniyah en Talkif, twee plaatsen in de buurt van Mosul, waar vooral christenen wonen. Niemand mag de dorpen in of uit.

De restricties gelden sinds maandagochtend zes uur (lokale tijd). Er zou informatie bij de veiligheidsdiensten zijn binnengekomen over mogelijke aanslagen met autobommen.

Sleimon Wardouni, de hulpbisschop van Bagdad, sprak tegenover het persbureau AsiaNews zijn bezorgdheid uit, omdat het een georganiseerde serie van aanslagen tegen christelijke doelwitten betreft. Kerken en kloosters in Irak zouden de afgelopen dagen dreigbrieven hebben ontvangen.

Volgens waarnemers zou de golf van geweld te maken hebben met de provinciale verkiezingen volgende week zaterdag in het Koerdische deel van Irak. „In de aanloop naar de verkiezingen moeten de christenen het ontgelden”, aldus een lokale bron in Bagdad die anoniem wenst te blijven. Dezelfde zegsman sluit niet uit dat de politie betrokken is bij de aanslagen. „De kerken worden dag en nacht door veiligheidsagenten bewaakt, wie kan mij dan vertellen hoe iemand ongezien bij de kerk kan komen om daar een bom te plaatsen?”

Ook wijzen waarnemers op de aftocht 30 juni van de Amerikaanse troepen uit de Iraakse steden. Sindsdien is het geweld in het algemeen, maar in het bijzonder tegen de christenen toegenomen, omdat zij „worden gezien als een overblijfsel van de Amerikanen.”

Na de val van Saddam Hussein in 2003 kwam de christelijke minderheid onder druk te staan. Radicale moslims zien hen als handlangers van de Amerikanen. Veel christenen zijn het land ontvlucht. De Iraakse vicepresident Adel Abdul Mahdi heeft de christelijke minderheid in Irak opgeroepen het land niet te ontvluchten. Hij riep de internationale gemeenschap op hulp te bieden voor de bescherming tegen geweld.