Buitenland

Topman Fiat overleden

De leiding van het Fiat-concern komt in handen van Umberto Agnelli, de jongere broer van de vrijdag overleden topman Giovanni Agnelli, zo werd vrijdag bekend. Het is de vraag hoe Italiaans Fiat blijft nu de machtige erevoorzitter er niet meer is.

AP
24 January 2003 22:44Gewijzigd op 14 November 2020 00:05
De leiding van het Fiat-concern komt in handen van Umberto Agnelli, de jongere broer van de vrijdag overleden topman Giovanni Agnelli
De leiding van het Fiat-concern komt in handen van Umberto Agnelli, de jongere broer van de vrijdag overleden topman Giovanni Agnelli

Giovanni Agnelli overleed na een maandenlange ziekte op 81-jarige leeftijd. Hij leed aan prostaatkanker en stierf in zijn huis in Turijn, zei woordvoerder Raffaelo Porro vrijdag. Wanneer precies werd niet gezegd.

Fiat, de grootste particuliere werkgever van Italië, verkeert al geruime tijd in moeilijkheden. Om aan zijn schuldeisers tegemoet te komen heeft het bedrijf 8100 werknemers laten afvloeien en bezittingen verkocht. Eerder dit jaar leidden geruchten dat Agnelli vanwege zijn ziekte zou opstappen tot een stijging van de koersen.

De bejaarde Fiat-baas werd gezien als een obstakel voor verkoop van het concern. Nu hij er niet meer is valt te betwijfelen of Fiat in Italiaanse handen blijft. Het bedrijf heeft een optie om General Motors, dat 20 procent van de aandelen van Fiat in handen heeft, te dwingen vanaf 2004 ook de andere 80 procent over te nemen.

Fiat werd in 1899 opgericht door Agnelli’s grootvader. Het autoconcern vormt slechts een onderdeel van het financiële imperium van de Agnelli’s, dat verder belangen heeft in de vliegtuig-, staal- en cementindustrie, in de chemische industrie, in de scheepvaart, de onroerendgoedsector, in warenhuizen en de productie van vermout.

Agnelli boorde voor Fiat de markt in Latijns-Amerika en Oost-Europa aan en was verantwoordelijk voor de bouw van de grootste fabriek naar westers ontwerp in de toenmalige Sovjet-Unie, een autofabriek in Togliattigrad aan de Wolga. Het Italiaanse publiek had echter vooral oog voor zijn met veel glamour omgeven levensstijl.

Agnelli, in zijn jongere jaren een knappe man, bezat een aantal paleizen en buitenverblijven in de Alpen en aan de Italiaanse Rivièra en ging net zo makkelijk om met aristocraten als met collega-ondernemers en politici. Zijn echtgenote is een Napolitaanse prinses. Hij sierde net zo vaak de cover van roddelbladen als die van vakbladen. Toen hij zijn horloge eens om zijn manchet droeg werd dat direct mode.

Giovanni Agnelli werd op 12 maart 1921 geboren als zoon van Edoardo Agnelli en Virginia Bourbon de Monte. Toen hij 14 jaar was, kwam zijn vader om het leven bij een vliegtuigongeluk en tien jaar later verongelukte zijn moeder in een auto. In de Tweede Wereldoorlog diende Agnelli als officier aan het Russische front en later onder de geallieerden nadat die een bestand hadden gesloten met Italië.

Na de oorlog rondde hij een rechtenstudie af en genoot hij faam als playboy. In 1952 dwong een auto-ongeluk, dat hij na afloop van een feest in Cannes kreeg, hem pas op de plaats te maken. Binnen een jaar trouwde hij met prinses Marella Caracciolo. Het echtpaar vestigde zich in Turijn. Hij ging bij Fiat werken, dat toen nog werd geleid door de door zijn grootvader Giovanni benoemde Vittorio Valletta. Het bedrijf vierde in die tijd grote successen met de Fiat 500, de mini die tot in de jaren zeventig populair bleef.

Agnelli, die zich bij Fiat vooral met de financiën ging bezighouden, klom eerst op tot vice-voorzitter en later tot directeur. Na het overlijden van Valletta in 1966 werd de toen 45-jarige Agnelli bestuursvoorzitter en president-directeur. In 1980 droeg hij de dagelijkse leiding van het bedrijf over en ging hij zich bezighouden met het ontwikkelen van een toekomststrategie. Sinds 1996 was hij erevoorzitter van de raad van bestuur.

Net als alle andere autofabrikanten werd Fiat in het begin van de jaren zeventig hard getroffen door de oliecrisis. Agnelli klopte bij Libië aan voor geld om zijn bedrijf er bovenop te helpen, een stap die even verrassend als omstreden was. Libië stak 415 miljoen dollar in Fiat en verwierf bijna 10 procent van de aandelen in het bedrijf. Tien jaar later kocht het toen nog florerende Fiat die aandelen terug, daarmee het dreigende verlies van contracten met de Amerikaanse Defensie afwendend. De aankoop van Alfa Romeo en Lancia leverde Fiat een monopolie in de binnenlandse autoproductie op.

In de jaren negentig begonnen de verkopen terug te lopen en in 1993 dwongen grote verliezen de banken van Fiat tot een financiële injectie van 2,5 miljard dollar. Zeven jaar later verkocht Fiat 20 procent van zijn aandelen aan General Motors.

Vorig jaar deed de familie Agnelli opnieuw zaken met de Libische leider Gaddafi. De Arabische Maatschappij voor Buitenlandse Investeringen, die wordt beschouwd als de financiële tak van de Libische regering, verwierf een aandeel van 2 procent in Fiat en een aandeel van 5,3 procent in Agnelli’s voetbalclub, Juventus.

Skiën, voetbal en Ferrari -ook eigendom van Fiat- waren de drie grote passies van Agnelli. Hij miste vrijwel geen wedstrijd van Juventus. Het echtpaar Agnelli kreeg twee kinderen, Margherita en Edoardo, die in 2000 op 46-jarige leeftijd zelfmoord pleegde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer