„We doen het voor de nabestaanden”
Zodra ze lucht krijgen van een vermissing, rukken ze uit met hun speurhonden. Vier gespecialiseerde vrijwilligers zoeken kosteloos naar verdwenen mensen. „Wij doen het voor de nabestaanden. Want je gaat kapot als je kind spoorloos is.”
Toen Turkije in 1999 werd getroffen door een zware aardbeving, aarzelde Esther van Neerbos (32) niet lang. Met haar speurhond vloog ze in allerijl naar het rampgebied. De zoekactie tussen het puin staat Van Neerbos, in het dagelijks leven veearts, in het geheugen gegrift. „We zochten drie dagen dag en nacht door. Af en toe sliep je een paar uur”, vertelt ze.
„Alles stonk. Nabestaanden groeven wanhopig met hun blote handen tussen de brokstukken. Zodra de hond aansloeg, zag je vijftig mensen op de bewuste plek afduiken. De betrokkenen waren natuurlijk heel emotioneel.”
Samen met Fons Bakker, Matthijs Bax en Frank Remmé vormt Van Neerbos een gespecialiseerd speurhondenteam dat zoekt naar vermiste personen, vooral te water. De speurders verlenen kosteloos assistentie in vermissingszaken. Zo zocht Van Neerbos met haar hond in 1999 in de bossen bij Maarn naar de verdwenen scholiere Sybine Jansons (13). Fons Bakker, die in twintig jaar tijd bij circa honderd zoekacties betrokken was, speurde met zijn viervoeter in waterpartijen in en rond Assen naar de 7-jarige Chanel Naomi Eleveld. Ook sprong hij met zijn hond bij tijdens zoekacties naar de Belgische meisjes An en Eefje.
Bijzonder getroffen is Bakker door een zoekactie in Duitsland. „In 1987 sloeg een tankauto met 30.000 liter brandstof in Herborn door zijn remmen. De truck boorde zich in een ijssalon. Het halve dorp stond in brand. Eerst vreesde men voor tientallen slachtoffers, maar dat viel gelukkig mee. De Duitse reddingshondengroep waarbij ik destijds was aangesloten, vond uiteindelijk het enige slachtoffer tussen de brokstukken.”
Ook de speurtocht na een gasexplosie in een mijn in het Duitse Borken, in 1988, greep Bakker aan. „In de mijn zochten we met de honden naar vermisten. Dat was vanwege de koolmonoxide niet ongevaarlijk. We werden vergezeld door een mijnwerker en droegen persluchtmaskers.”
Bij vermissing te water proberen de vrijwillige speurders zo snel mogelijk met twee honden en hun boot ter plekke te zijn. „De tweede hond gebruiken we als controleur van de andere hond”, licht Bakker toe. Zodra de hond lichaamsgeur ruikt en aanslaat, proberen de begeleiders met behulp van GPS-apparatuur zo exact mogelijk te bepalen waar het lichaam in het water ligt. Als ook de tweede hond alarm slaat, wordt een boei op de vindplaats uitgegooid. Vervolgens moeten duikers het slachtoffer boven water halen.
Een geschikte speurhond moet „zeer gedreven” zijn, legt Bakker uit. „Het dier dient over een grote buitdrift te beschikken. Het moet een knokker zijn. Als mijn eigen hond, Elvis, die onlangs met pensioen is gegaan, een geur in de neus had, wilde hij niet gestoord worden. Dan kon je maar beter je handen van hem afhouden. Anders begon-ie te bijten.”
De zoekacties bepalen de speurders bij de vergankelijkheid van het leven. „Je wordt geraakt door de emoties van de nabestaanden”, zegt Bakker. „Ik herinner me nog goed dat we dagenlang in een bootje met de hond zochten naar een 5-jarig meisje. Lisetje, dochter van een schipperspaar. Het kind was vermist op het Schelde-Rijnkanaal. Ik zie die vader nog voor zich uit staren in de hut aan boord; op grond lagen de speeltjes van zijn dochtertje. Later werd het meisje gevonden; ze hing aan een emmertje waarmee ze water wilde scheppen. Dat emmertje werkte als een anker, daardoor bleef ze onder het wateroppervlak liggen. De plaats werd door de honden aangewezen. Zoiets houdt je wel bezig.”
Nabestaanden van een slachtoffer zijn de zoekers steevast dankbaar voor hun vrijwillig bewezen diensten. „Vaak schrijven mensen ons een bedankbrief”, vertelt Bakker, bladerend in een map vol epistels. „Daarom vind ik het speuren heerlijk werk. Je helpt andermans leed verzachten.” Van Neerbos: „Ik hoor nabestaanden wel eens zeggen: Jullie zijn de enigen die een beetje begrijpen wat er in ons omgaat. Het is verschrikkelijk om in onzekerheid over je kind te moeten leven. Daar kun je niet te zwaar over denken.”