Binnenland

Herleving van de Derde Weg

Zo dramatisch als de PvdA op 15 mei vorig jaar verloor, zo sterk kwam de sociaal-democratie deze week terug. Valt zo’n omslag nog te verklaren, of is de kiezer totaal irrationeel geworden? Op deze pagina: analyses en verwachtingen bij een opmerkelijke revival. „Een ruk naar rechts is er nooit geweest.” En: „Die linkse jongens zijn niet te vertrouwen.”

Jan van Klinken en Peter van Olst
24 January 2003 14:43Gewijzigd op 14 November 2020 00:05

Op 15 mei kreeg de PvdA van Melkert een geweldig pak slaag. Mede door toedoen van Fortuyn werd de sociaal-democratische kamerfractie gehalveerd. Nog geen jaar later pakt een nieuwe leider, Wouter Bos, in één klap negentien van de 22 verloren zetels terug. Verbijsterde commentatoren zoeken de verklaring bij de knappe kop en de rappe tong van de lijsttrekker - kortom: bij diens charisma.

Nu is duidelijk dat charisma bij het huidige beweeglijke electoraat veel vermag. Wie dáárin echter de totale verklaring voor de ommezwaai zoekt, onderschat daarmee de kiezer en maakt van hem een windvaan. Diverse sociologen en politicologen steken de spa inmiddels een laag dieper in de grond. Zij bieden nieuwe analyses voor de snelle opkomst van Fortuyn; analyses die ook de plotselinge herleving van de PvdA verklaren.

Tot nog toe gingen veel commentatoren ervan uit dat Fortuyn deinde op de golven van rechtse sentimenten in de samenleving. Kortom: er zou zich op 15 mei een ”ruk naar rechts” hebben voltrokken. De eerste die daar serieus iets tegenoverstelde, was eind vorig jaar socioloog-filosoof Gabriël van den Brink. In een rapport dat hij schreef voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) legt hij de opkomst van Fortuyn (en de verwante val van de PvdA) heel anders uit.

Van den Brink begint met de constatering dat de moderne Nederlandse burger mondiger, assertiever en dus wispelturiger is geworden. Vervolgens signaleert hij twee groepen burgers met een bijzondere weerzin tegen de heersende politieke klasse: aan de ene kant 20 procent welgestelden -die het gehad hebben met de beperkende regelzucht-, aan de andere kant 30 procent rancuneuze achterhoede. Beide groepen werden door Fortuyn verenigd: tegen de regenten en tegen bedreigende vreemdelingen. Helemaal geen algehele ruk naar rechts dus, volgens Van den Brink.

Dat spoor volgen ook de Leidse politicologen Galen Irwin en Joop van Holsteyn, beide al tien jaar lang betrokken bij het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO). Op grond van dat onderzoek stellen zij vast dat het aantal Nederlanders dat zich op een scala van thema’s ”rechts” noemt, niet noemenswaardig is gestegen. Door de jaren heen typeert 25 tot 30 procent van de kiezers zich als links, een evengroot deel als rechts, terwijl 30 tot 45 procent zich een middenpositie toedicht.

VVD-leider Zalm heeft „mis gegokt” toen hij de stekker uit het eerste kabinet-Balkenende trok, menen beide politicologen. Hij ging ervan uit dat de PvdA er niet in zou slagen de verrechtste kiezers snel terug te winnen, maar rekende buiten de waard. De kiezer ís niet verrechtst, maar herkende zich slechts in de duidelijke taal van Fortuyn, terwijl de PvdA het moest doen met een lijsttrekker die niet overkwam. Er was dus sprake van een incident, een ingrijpend incident.

„Groepen kiezers met een bepaald samenstel van houdingen en opvattingen kregen ineens een politieke optie die aansloot bij de eigen ideeën”, aldus Irwin en Van Holsteyn. „Die groepen kiezers waren er eerder al, maar konden hun politieke ei niet kwijt. Pim Fortuyn bood hen in 2002 de mogelijkheid. Gevoelens van cynisme, kritiek op paars, afkeer van immigranten, het was allemaal niet zo nieuw of heel bijzonder. Bijzonder was dat er dit keer in het stemlokaal uitdrukking aan kon worden gegeven.”

Juiste verpakking
De Amsterdamse VU-politicoloog André Krouwel geeft desgevraagd aan in dezelfde richting te denken. Grote links-rechtsverschuivingen hebben zich het afgelopen jaar niet voorgedaan, meent hij. Hij wijst erop dat er vorig jaar relatief weinig kiezers rechtstreeks van PvdA naar LPF ’zweefden’, zoals het beeld vaak is. „Onderzoek wijst uit dat de echte zwevers maar zo’n 10 procent van het electoraat vormen. De LPF trok vooral veel mensen die anders thuisgebleven zouden zijn. Van de traditionele PvdA-aanhang bleven velen in mei juist thuis.”

Krouwel wijt het laatste in belangrijke mate aan het besluit van de PvdA-partijtop om fractieleider Melkert te lanceren als lijsttrekker. Melkert heeft volgens hem een uitstraling die zich slecht verdraagt met de boodschap die hij moest overbrengen, „en dat terwijl hij in Fortuyn een politieke entrepreneur tegenkwam die verbaal de vloer met hem aanveegde.” Toen de PvdA de volgende lijsttrekker door de leden liet kiezen, kwam Bos bovendrijven: „De juiste verpakking van het PvdA-product.”

Ten opzichte van een jaar geleden is dat ”PvdA-product” nauwelijks veranderd, aldus Krouwel. Volgens hem bieden de sociaal-democraten van vandaag een „ideale mix van een rechtse aanpak op het terrein van orde en gezag en een linkse benadering van de sociale zekerheid.” Samen met een collega vergeleek Krouwel de PvdA met de Britse Labour-partij, de Duitse SPD en de Italiaanse PDS, en kwam tot de conclusie dat de Nederlandse sociaal-democraten al veel verder zijn op de ”Derde Weg” dan hun Europese geestverwanten.

Die Derde Weg (van een aangepast socialisme met rechtse trekjes) kan volgens Krouwel overal in Europa op enthousiasme bij de kiezers rekenen. Met de boodschap van de PvdA is de laatste jaren dus niks mis geweest, constateert hij. Het was de „enorme discrepantie tussen de boodschap en de boodschapper” die de partij de das heeft omgedaan. Bos is nu wel een goede verpersoonlijking van de Derde Weg gebleken. „Het verhaal klopt, de persoon klopt, en nu moet de PvdA ervoor zorgen dat er ook geleverd wordt.”

Slaagt de PvdA daarin -in regering of oppositie- dan kan de partij blijvend op sterke steun rekenen, voorziet de Amsterdamse politicoloog. „Het CDA is daar ook decennialang in geslaagd. Het kan heel lang goed gaan, ondanks dat het electoraat beweeglijker is geworden.”

Huiver en weerzin
Een Derde-Weg-socialisme met blijvend sterke steun: wat staat het land te wachten? In gereformeerde kringen was van oudsher veel huiver en weerzin voor de sociaal-democraten, zeker toen ze nog gewoon socialisten heetten. Voor de Tweede Wereldoorlog werd veelvuldig gewaarschuwd tegen alles wat rood was. SGP-voorman ds. G. H. Kersten schilderde de toenmalige SDAP vaak af als een groot gevaar. In de naoorlogse periode luwde de antipathie, maar bij de antirevolutionairen stak het opnieuw in alle hevigheid de kop op toen de ARP-fractie wilde meedoen aan een kabinet dat geleid werd door PvdA-voorman Drees.

Volgens christenhistoricus prof. dr. A. Th. van Deursen werden de socialisten in de rechterflank van de ARP gezien als de tegenstander bij uitstek, vanwege de rol die zij de overheid toebedeelden. „Die rol stond haaks op de idee van de soevereiniteit in eigen kring, waarbij juist werd benadrukt dat de staat geen almacht moest pretenderen. Tot in de eerste decennia van de 20e eeuw kwam daar nog het antireligieuze sentiment bij dat binnen de socialistische gelederen openlijk aanwezig was.”

De VVD stelde in die tijd getalsmatig weinig voor. Dat verklaart volgens Van Deursen waarom die partij niet werd ervaren als een bedreiging. „Maar liberalen en socialisten zijn in de lijn van Groen van Prinsterer beide kinderen van de revolutie. Daarom kan ik me wel vinden in de typering ”lood om oud ijzer”. Daarbij teken ik aan dat ik bij het bepalen van mijn politieke keuze niet afga op sociaal-economische standpunten. Als het gaat om garanties voor christelijk onderwijs en godsdienstvrijheid in de ruimste zin maakt het ontzettend weinig uit. Als er maar twee partijen in ons land over zouden blijven en ik zou moeten kiezen tussen PvdA en VVD, nam ik niet de moeite om mijn stem uit te brengen.”

Van Deursen zegt de VVD „misschien nog wel erger” te vinden dan de PvdA. „Van de PvdA moet je zeggen dat ze zeker geen tegenwicht heeft geboden aan typisch antichristelijke wetgeving onder paars, maar ze heeft ook geen initiatieven genomen. Dat ging van andere partijen uit. Ik heb het idee dat de VVD op dit moment zelfs verder gaat dan de PvdA als ik denk aan het voorstel de godsdienstvrijheid in te perken.”

Hij doelt met name op een aantal uitspraken van VVD-leider Zalm. „Als je te hard wilt rijden, moet je volgens Zalm maar een kerk oprichten omdat je je dan kunt beroepen op de grondwettelijke godsdienstvrijheid. Dat vond ik een zo duidelijke minachting van alles wat met het geloof te maken heeft, dat ik me daardoor echt gekwetst voelde. Onthutsend. Zo’n uitspraak zou ik veel eerder verwacht hebben van iemand van D66, waar de antichristelijke sentimenten het duidelijkst zijn.”

De zucht naar staatsalmacht, waar de socialisten destijds om werden gevreesd, ziet Van Deursen niet terug bij het Derde-Weg-socialisme van vandaag. „Bij de kabinetten onder Kok zag je bepaald geen ontwikkeling in die richting, eerder het tegenovergestelde. De staatsvoogdij over allerlei terreinen van het leven werd juist beëindigd, ook waar dat niet gemist kan worden, zoals bij de spoorwegen. Als ik het goed begrijp, is dat het gevolg van de Europese eenwording.”

„Je kunt je afvragen of de PvdA daar ongelukkig mee is geweest. Het is ook niet voor niets dat er een partij als de SP is opgekomen. Die is veel principiëler. De ideologie speelt bij de grote partijen geen grote rol meer. Het is een proces dat lijkt op de ontkerkelijking. Kiezers maken geen principiële keuze meer. Vandaar dat een partij negentien zetels kan winnen als de ene lijsttrekker wordt vervangen door een andere. Het gaat om de man of de vrouw die de partij naar voren schuift en niet om de principes. Bedenkelijk in die zin dat het een stuk primitiever is.”

Verloederd
Ex-wethouder H. Freeke (SGP) van de gemeente Buren zit op een andere lijn. Hij hoopt vurig dat het CDA niet met de PvdA in zee gaat. „Dan nog liever met VVD en LPF.” Persoonlijk heeft hij naar zijn zeggen prima samengewerkt met een PvdA-wethouder. Ook onderschrijft hij volledig dat VVD en PvdA loten van dezelfde revolutionaire stam zijn.

„Toch zie ik in de praktijk grote verschillen. Dat ons land zo verloederd is, is door de PvdA en andere linkse partijen in de hand gewerkt. Neem de radicale kringen waartoe Volkert van der G. behoorde. Zulk soort netwerken zijn door de PvdA op alle mogelijke manier gesubsidieerd en ondersteund. Denk ook aan acties van Greenpeace en aanverwante organisaties, waarbij schade wordt toegebracht aan andermans goederen zonder dat er ingegrepen wordt. De toegenomen criminaliteit hoort bij mij eveneens in dat rijtje, net als die veelheid aan gesubsidieerde rommel die de samenleving vergiftigt. Het zijn allemaal zaken waar de VVD toch anders mee omgaat dan de PvdA.”

Met leedwezen stelt Freeke vast dat de VVD tegenwoordig is geïnfecteerd met wat hij noemt „het D66-virus”, maar het klimaat binnen de partij verkiest hij toch nog steeds ver boven dat binnen de PvdA. „Samen met SP en GroenLinks maakt de PvdA onderdeel uit van een links netwerk dat langzaam maar zeker de departementen heeft geïnfiltreerd. Als een VVD’er het in een bestuurlijke organisatie voor het zeggen krijgt, zal hij niet zo gauw medewerkers van een andere politieke kleur wegfilteren. Binnen de PvdA is die neiging wel sterk aanwezig.”

Als voorbeeld noemt hij het ministerie van Landbouw. „Dat is tegenwoordig meer een ministerie antilandbouw. De linkse rakkers hebben dat hele departement naar de Filistijnen geholpen. In de dertig jaar dat ik ervaring heb in de bestuurlijke wereld, heb ik dat geleidelijk zien gebeuren. Een topambtenaar gaf me met zo veel woorden te kennen dat wat hem betreft alle boeren konden ophoepelen. Ons land wordt op alle mogelijke manieren kapot gemaakt. Ik ben echt anti-PvdA.”

Freeke nuanceert: „Met ouderwetse Drees-achtige figuren had ik weinig moeite. Maar die zijn zo goed als verdwenen. Er is een generatie voor in de plaats gekomen die op een bijna religieuze manier het eigen maatschappijmodel propageert. De multiculturele samenleving is er een voorbeeld van. Wat dat betreft typeerde Pim Fortuyn deze beweging scherp met de aanduiding ”linkse kerk”. Dat was ik roerend met hem eens. Die kerk is heel onverdraagzaam en is juist binnen de PvdA sterk vertegenwoordigd. Ik vind dat heel verontrustend.”

Dat de partij zich tot de Derde Weg heeft bekend en nu ook over normen en waarden begint, maakt op Freeke weinig indruk. „Als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen. Nee, ik vertrouw die linkse jongens absoluut niet.”

Meer over
Formatie 2003

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer