In Frankrijk werd Calvijn een „vogelverschrikker”
Het achtste internationale congres van het International Reformed Theological Institute (IRTI), deze week in Aix en Provence, staat geheel in het teken van Calvijn. Welke invloed heeft hij uitgeoefend en welke uitdaging gaat er van hem uit in de Europese, Aziatische, Amerikaanse en Afrikaanse context?
De godsleer bij Calvijn komt aan de orde in lezingen over de triniteit (prof. dr. G. van den Brink), de schepping en de eschatologie (prof. dr. C. van der Kooi). Inzake de geestelijke erfenis van Calvijn zijn er lezingen over de sacramenten en de praktijk van de vroomheid.Het congres telt ongeveer honderd deelnemers, onder wie vijftien uit Nederland. Dat zijn B. J. G. Reitsma, E. A. J. G. van den Borght, A. van de Beek, C. van der Kooi, G. G. de Kruijf, G. van den Brink, H. van den Belt, J. Muis, L. J. van den Brom, M. Brinkman, R. Reeling Brouwer, W. Verboom, F. van de Beek, H. C. van der Sar, D. Visser, J. van der Graaf en W. van Vlastuin. Een aantal studenten, achttien in totaal, is als gast aanwezig, onder wie vier van de hersteld hervormde predikantsopleiding aan de VU.
Twee sprekers uit Frankrijk gaven gisteren de aftrap. De hoogleraar P. Wells sprak over ”Calvijn en Frankrijk, een paradoxale erfenis”. Er is een paradox in Calvijn zelf, die tot verschil in beoordeling leidt. Blijkens zijn uitleg van bijvoorbeeld de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan toonde hij „humaniteit, compassie en vriendschap”, betrokken op de hele mensheid. Maar hoe is die liefde te rijmen met zijn onverdraagzaamheid jegens degenen die ontrouw waren aan de waarheid?
In Frankrijk heeft de erfenis van de intolerante Calvijn meer de geschiedenis van de samenleving gestempeld dan het humanisme van Calvijn. Hij werd een soort „vogelverschrikker” vanwege zijn karakter en zijn polemieken. Religie moet altijd leiden tot geweld en verdeeldheid, werd de heersende opinie.
Calvijn heeft in Frankrijk ook geen unieke invloed gehad op de ontwikkeling van het calvinisme zelf. Dat na de dood van Calvijn tot aan 1955 slechts vier edities van de ”Institutie” werden uitgegeven, staat in schril contrast met de talrijke Engelse of anderstalige edities.
In Frankrijk leidde een combinatie van verlichting en vrijheidsdenken tot de geboorte van een nieuw „niet-calvinistisch protestantisme”: een verbond van het protestantisme met krachten die in wezen niet christelijk waren. De relatie met Calvijn is er nauwelijks één van continuïteit, meer van losweking. Vervolging, emigratie, gebrek aan leiderschap en controverses hebben in de loop van de tijd de gereformeerde kerken getalsmatig verzwakt. De kerken werden sterk aangetast door rationalisme en de heersende filosofie, maar kregen geen nieuw evangelisch ontwaken zoals in de Angelsaksische wereld. Calvijn wordt in dit herdenkingsjaar voor een belangrijk deel verantwoordelijk geacht voor ontwikkelingen in het moderne leven –individualisme, burgerlijke vrijheden, scheiding van kerk en staat, groei van vrije economie–, meer dan hij in zijn stoutste dromen had durven denken. Het voorstellen van Calvijn als de vader van de moderne vrijheidsgedachte, de advocaat van tolerantie en van de moderne democratie noemde Wells een sterke oversimplificatie.
Calvijn de voorloper van de Franse Revolutie en de daarmee verbonden idee van vrijheid, gelijkheid en broederschap? De revolutie leidde tot een explosie van de volkssoevereiniteit. Maar Calvijns overtuiging lag in de soevereiniteit van God over de hele mensheid. Bij hem stond het Koninkrijk Gods centraal en het doel van het christelijk leven lag voor hem in de eenheid met Christus. Daarom is de Franse laïcité –het publieke domein neutraal, religie is een privézaak– strijdig met Calvijns ideaal.
In de tweede lezing ging de socioloog prof. Hervé Legrand in op het verval van het rooms-katholicisme.Vooral na het Tweede Vaticaans Concilie (1964). Over de hele linie trad een forse daling op. In 35 jaar halveerde het aantal gemeentepriesters (van 41.000 in 1965 tot 18.826 in 2000). Hun gemiddelde leeftijd is 71 jaar. In 1970 waren er 92.000 nonnen, in 2000 waren er nog 3000 beneden de vijftig jaar.
Een van de statements van Legrand was dat er sprake is van toenemende religiositeit bij jongeren. Ze tonen meer interesse in religie dan hun ouders. Maar hun religiositeit laat zich niet meer inpassen in de traditionele rooms-katholieke kaders.
Eén keer bracht Legrand Calvijn ter sprake. In de zestiende eeuw had Calvijn een helder inzicht in wat er gepreekt moest worden in de omstandigheden van zijn tijd, zei hij. De socioloog waagde zich niet aan een antwoord op de vraag of Calvijn daartoe vandaag ook in staat zou zijn. De Rooms-Katholieke Kerk in Frankrijk blijkt dat antwoord in ieder geval niet te hebben.