Volgens Amnesty waren ruim negenhonderd van de 1400 gedode Palestijnen burgers. In het 117 pagina’s tellende rapport stelt Amnesty dat het omkomen van honderden burgers niet simpelweg kan worden afgedaan als fouten of bijkomende schade, zoals Israël stelt.Volgens Amnesty blijven „verontrustende vragen" onbeantwoord, zoals waarom op daken spelende kinderen en medici die gewonden behandelden, werden gedood met „zeer precieze raketten", van wie de gebruikers het doel duidelijk voor ogen hadden.

Mensenlevens zijn verloren gegaan omdat Israëlische troepen „herhaaldelijk de toegang tot medische zorg blokkeerden". Ook noemt het de vernietiging van huizen, bedrijven en openbare gebouwen in veel gevallen „opzettelijk en niet te rechtvaardigen op basis van militaire noodzaak".

Donatella Rovera, die het onderzoek leidde, spreekt van een patroon en van oorlogsmisdaden. In het document wordt beschreven hoe enkele mensen, onder wie vrouwen en kinderen, van dichtbij werden neergeschoten terwijl ze hun huizen ontvluchtten op zoek naar beschutting.

Amnesty kon geen bewijs vinden dat Palestijnse militanten burgers in huis dwongen te blijven uit militair oogmerk. Hiermee spreekt de organisatie Israëls beschuldiging tegen dat Hamas herhaaldelijk burgers gebruikte als menselijk schild. Amnesty beschuldigt Israël er juist van burgers als schild te gebruiken. Militairen dwongen onder meer kinderen in huizen te blijven die zij gebruikten en dwongen ze plaatsen te inspecteren waarvan gedacht werd dat daar boobytraps lagen, aldus de organisatie.

Hamas–strijders en andere militanten hebben burgers in gevaar gebracht door raketten af te vuren vanuit woonbuurten en door daar wapens op te slaan.

De Israëlische minister van Defensie Ehud Barak zei in een reactie dat het Amnesty–rapport ’tendentieus’ is en onwaarheden bevat. Een woordvoerder van Hamas zei dat het rapport onvoldoende nadruk legt op de „misdaden van Israël".