Honger maakt wereld tot gevaarlijke plaats
Nog nooit was er zo veel honger in de wereld als nu. Dit lijkt misschien een probleem ver weg, maar in werkelijkheid leidt een lege buik tot grote ontevredenheid en zorgt voor gevaar. Honger laat mensen sterven of migreren, maar zet ook aan tot opstand.
De laatste prognoses waarmee de VN-Voedsel en Landbouworganisatie (FAO) vorige week naar buiten kwam, vertelden dat een zesde van de wereldbevolking te weinig voedsel binnenkrijgt; ruim 1 miljard mensen.Per dag zouden al zeker 16.000 kinderen sterven als gevolg van de honger; dat is elke vijf seconden een.
Jammer genoeg gaan de getallen en percentages niet naar beneden –zoals iedereen zou wensen– maar stijgen ze juist. Volgens de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties zouden er in 2015 nog ongeveer een half miljard hongerigen over mogen zijn. Als de huidige trend doorzet, zouden het er wel eens drie keer zo veel kunnen worden.
Volgens de VN-organisaties valt de huidige toename van de honger vrij eenvoudig te verklaren. „Wij schrijven het toe aan de combinatie van de economische neergang en de hoge voedselprijzen”, aldus woordvoerder Greg Barrow van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP).
Honger leidt gemakkelijk tot onrust en oproer, zo waarschuwt het WFP regelmatig. Woordvoerder Barrow verwijst naar de rellen van vorig jaar in Haïti. „In de pakhuizen en de winkels was genoeg voedsel, maar het was te duur geworden. Vervolgens gingen mensen de straat op. De hele wereld kon het toen zien: Als mensen letterlijk moeten vechten om een stukje brood, groeit de frustratie onder de bevolking.”
Lokale rellen in Haïti zijn dan nog geen bedreiging van de wereldvrede, maar toch moet je het effect niet onderschatten, waarschuwt Barrow. „Het leidde in Haïti tot de val van de premier. Gebrekkige toegang tot voedsel heeft dus heel concrete politieke gevolgen.”
Of de wereld in 2009 direct gevaarlijker zal zijn dan in 2008, wil de WFP-woordvoerder niet beweren. „Het gaat natuurlijk vooral over de potentie. Waarop het eventueel zou kunnen uitlopen. Het moet regeringen en organisaties bewust maken van de risico’s die er zijn.”
Een van de dingen waar het WFP die regeringen voor nodig heeft, is geld. „We hadden begroot dit jaar in 75 landen zo’n 105 miljoen mensen te helpen. Daarvoor is 6,4 miljard dollar nodig. Maar halverwege het jaar hebben we nog maar een kwart van het geld binnen. Dat brengt ons natuurlijk in de problemen.”
Nederland –een van de tien topdonoren van het WFP—zit nu op 48 miljoen dollar. Over het hele jaar zou dat uitkomen op een kleine 100 miljoen. Dat houdt ongeveer het midden tussen 2008 (117 miljoen dollar) en 2007 (75 miljoen). Barrow: „Wij hopen natuurlijk dat de landen blijven geven wat ze hebben toegezegd.”
Lastige factor in dit verhaal is wel dat landen altijd door de internationale gemeenschap zijn opgeroepen 0,7 procent van het nationaal inkomen te geven aan ontwikkelingssamenwerking. Maar in een tijd van economische neergang is dat inkomen lager.
De gestage groei van het aantal hongerende wereldburgers kan ook moedeloos maken, geeft Barrow toe. „Maar het komt niet zozeer door een tekort aan hulp. Voor een deel moeten we het toeschrijven aan de groei van de wereldbevolking. Maar denk ook aan veel onverwachte rampen in de laatste tien tot vijftien jaar. Sommige daarvan kun je wellicht verklaren uit klimaatveranderingen. Wij zien ook dat we mensen langer moeten helpen dan vroeger.”
WFP-directeur Josette Sheeran hield eind vorige maand een toespraak voor een groep parlementariërs uit NAVO-lidstaten. Daar waarschuwde ze dat een „hongerende wereld een gevaarlijke wereld” is en wees ze de NAVO aan om een „centrale rol” in de strijd tegen de honger te spelen. Volgens Barrow betekent dit niet dat NAVO-militairen voedselpakketten moeten gaan vervoeren, maar dat het bondgenootschap vooral moet zorgen dat er geen kapers op de kust verschijnen. „De NAVO heeft ons buitengewoon goed geholpen in het garanderen van veilige doorgang van hulpgoederen naar miljoenen mensen in Somalië.”
Ook een woordvoerder van de NAVO wil de rol beperken tot het bieden van bescherming. „In het zeegebied langs Oost-Afrika waar piraten actief zijn, zorgen wij dat voedselkonvooien veilig aankomen.”
De woordvoerder geeft toe dat NAVO-militairen ook in Afghanistan betrokken zijn bij voedselbescherming. Diverse VN-organisaties verzorgen daar de aanvoer van granen voor zo’n 2,2 miljoen mensen. „Die organisaties willen dat echter niet aan de grote klok hangen. Ze zouden daarmee nog weer meer een doelwit van de taliban worden. Maar onze troepen zorgen daar voor een actieve beveiliging van voedseltransporten.”