„Bewijs voor MKZ-ruiming neemt af”
Het bewijs dat de ruiming van 50.000 dieren in Kootwijkerbroek tijdens de MKZ-crisis nodig was, wordt steeds dunner.
Dat zegt drs. L. Jansen, bestuurslid van de Stichting Onderzoek MKZ Crisis Kootwijkerbroek. Hij reageert op een brief die minister Verburg (Landbouw) woensdag naar de Kamer stuurde. In de brief noemt Verburg één positieve, geaccrediteerde test die in 2001 heeft geleid tot de ruiming van 50.000 dieren. Tot nu toe werden drie tests aangevoerd.Verburg geeft in de brief aan wat er tot nu toe precies aan onderzoeksgegevens is vrijgegeven. De Kamerleden Van der Vlies (SGP), Atsma (CDA) en Snijder-Hazelhoff (VVD) hadden hier vragen over gesteld.
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven bepaalde in september 2008 dat veehouders in Kootwijkerbroek inzage moesten krijgen in de gegevens van het laboratoriumonderzoek. De boeren deden hier zeven jaar lang hun best voor. Volgens hen is nooit vast komen te staan of de ruiming in verhouding stond tot de omvang van de uitbraak.
Verburg meldde in 2008, bij de openbaarmaking van de stukken, dat de gegevens bewijzen „dat het MKZ-virus écht aanwezig was in Kootwijkerbroek.”
Uit de toelichtende brief van gisteren blijkt echter dat er juist minder bewijs is, zegt Jansen van Stichting Onderzoek MKZ Crisis Kootwijkerbroek. „Aan de boeren werd op 6 april 2001 verteld dat er meerdere besmettingen op meerdere bedrijven zouden zijn. Later bleek het er één te zijn, op één bedrijf. Drie tests zouden dat hebben uitgewezen. Daarvan is er maar één geaccrediteerd, blijkt nu.” Geaccrediteerd betekent dat de test een kwaliteitskeurmerk heeft.
Volgens Murco Mijnlieff van LNV is één zo’n test voldoende om het draaiboek in werking te stellen: „Eén besmet bedrijf betekent ruimen, ook bij de bedrijven daaromheen.”
Een ander punt dat Jansen alarmeert in de brief is het feit dat in de geaccrediteerde test geen DNA meer terug te vinden is. Zo kan niet meer worden bewezen van welke koe het besmette materiaal komt. De minister meldt dat DNA wegfilteren bij de normale procedure hoort zodra bacteriegroei is geconstateerd. „Maar waarom bevatten de andere tests met bacterieën nog wel DNA?”
Mijnlief van LNV wijst erop dat ook aan de hand van eiwitten de bijbehorende koe is vast te stellen. Jansen: „Maar niet zo zeker als dat kan via DNA.”