Schuilen in een gangkast
Op 10 mei 1940 wordt Fien gewekt door het gebrom van vliegtuigen. Al snel merkt ze de harde realiteit: David, haar Joodse buurjongen, moet vluchten naar Middelburg, waar een tante van Fien woont.
Als ze op 14 mei bij haar vriendin is, klinkt het luchtalarm. Samen schuilen ze in een gangkast. Ze overleven de aanval, maar Fiens huis is verdwenen. Waar zijn haar ouders en haar broertje Rob?Ze vindt haar moeder en broertje, maar haar vader is door de bommen gedood. Moeder is door alle verschrikkelijke dingen helemaal in de war. Fien moet nu de leiding nemen en besluit achter David aan te gaan: naar tante Nel in Middelburg. Maar hoe komen ze daar vanuit Rotterdam? En wat moeten ze doen als blijkt dat iedereen juist uit Middelburg vlucht uit angst voor een Duits bombardement?
Vaak zijn oorlogsboeken verhalen waarin de hoofdpersoon een heldenrol vervult. Hoe anders is dit boek! Wel was het sterker geweest als was gekozen voor de beschrijving van één aanval: die op de Zeeuwse hoofdstad. Ik kan me niet voorstellen dat er veel mensen zijn die zowel de aanval op Rotterdam als die op Middelburg hebben meegemaakt. Dit minpunt laat onverlet dat ik positief ben: het verhaal van Fien brengt een stukje geschiedenis voor de jeugd dichtbij.
N.a.v. ”Bommen op ons huis”, door Martine Letterie; uitg. Leopold, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 258 5325 9; 118 blz.; € 13,95.