De vijand luistert mee
Gelukkig de kerkelijke gemeente met een voorganger die een serieuze ambtsopvatting met een groot gevoel voor humor verenigt; die goed weet te onderscheiden wat in vragen van geloof en leven bij het licht van de Schrift volstrekte duidelijkheid behoeft en waarover genuanceerd kan en mag worden gedacht.
Zo’n predikant kreeg in 1951 de christelijke gereformeerde kerk van Vlissingen in de persoon van ds. J. de Vuyst. Het was diens eerste gemeente. Toen hem eens gevraagd werd naar zijn roeping tot het ambt was het antwoord: „Al heel jong was er bij mij de begeerte om predikant te worden. Wat mij in mijn jonge jaren wel bezighield was de vraag: is dit uit mijzelf of uit God? Ik wilde eigenlijk wel graag een teken krijgen. Totdat ik op een gegeven moment de aanhoudende begeerte en drang als een teken heb leren zien. Dat gebeurde op enig moment heel sterk onder het lezen van Richteren 6: 36-40, het verhaal over Gideon met de eerst natte en toen droge vacht.”Dat aan de vorming tot en de latere uitoefening van het ambt van predikant de opvoeding in het gezin grote invloed heeft, is ook de ervaring van ds. De Vuyst geweest. Zijn vader werkte bij het bekende scheepvaartbedrijf Van Ommeren in Rotterdam. Zijn hele familie, met een enkele uitzondering, zat in het onderwijs. Het gezin was doordrenkt van het spreken over zaken van geloof en leven, waarbij altijd veel aandacht werd gegeven aan de vragen rond doop en verbond. En dat dan toegespitst op het fundament van het Verbond.
In een gepubliceerd vraaggesprek verklaarde ds. De Vuyst eens: „Ik ben opgegroeid met de stelling dat wij niet met God beginnen, maar God met ons. Daarin ligt het fundament van het Verbond. De doop is een blijk van verkiezing, niet direct in zaligmakende zin, maar wél verkiezing. En ik voeg eraan toe: God verkiest niet alleen tot het heil maar ook tot de weg naar het heil. Het initiatief ligt bij God en niet bij ons.”
Dat was de doorgaande lijn van zijn prediking, te beginnen in Vlissingen. En later in Amsterdam. Gedurende zijn ambtsperiode in de hoofdstad promoveerde hij tot doctor in de godgeleerdheid bij prof. H. J. Schilder.
Havenstad
Uit drie beroepen koos hij als beginnend predikant Vlissingen. Niet als oefenterrein voor jong beginnende predikanten, hoewel de gemeente van deze havenstad met geduld en welwillendheid startende dominees in de gelegenheid stelde „achter de stoel” van beminnelijke ambtsdragers de eerste baantjes op het ambtelijke ijs te trekken.
Ook was de keuze van ds. De Vuyst niet bepaald door de gedachte dat een havenstad (Rotterdam was zijn geboortestad) ook maar zijn eerste standplaats moest zijn. Hij koos zoals hij meende te moeten kiezen. De Zeeuwen schenen hem een wellevend volk toe.
Wat het laatste betreft bekroop de jonge predikant toch enige twijfel toen het hem op enig moment opviel dat aan de buitenmuur van de kerk in de Kasteelstraat bordjes hingen met het opschrift ”niet spuwen s.v.p.”. Tot zijn geruststelling constateerde hij tijdens de eerste diensten waarin hij voorging, dat de bordjes binnen in elk geval geen actuele betekenis hadden en naar buiten toe slechts van historische waarde waren. Ze stamden kennelijk uit de tijd waarin voor oudere mannen pruimtabak een dagelijkse en dus ook zondagse versnapering was, waarvan men zich vóór het betreden van de kerk diende te ontdoen, maar dan wel op enige afstand van de kerk.
Een vreemder gewaarwording voor de beginnende predikant was dat hij op de Vlissingse preekstoel een microfoon aantrof met daarop de waarschuwende woorden ”Achtung bitte, der Feind hört mit…”. Hoewel niet in het minst bij hem de gedachte opkwam dat het opschrift een waarschuwing tegen verborgen krachten of boze geesten bedoelde te zijn, hechte hij er toch aan te weten te komen hoe deze microfoon met dit opschrift op een christelijke gereformeerde kansel was beland.
Bij navraag kwam daarin duidelijkheid. Niet bij wijze van ”Wiedergutmachung” hadden de Duitsers het apparaat, nadat zij zich aan de geallieerden hadden overgegeven, aan de kerk geschonken. Na hun overhaast vertrek uit de kerk, die voor militaire doeleinden bij hen in gebruik was geweest, bleek de microfoon gewoon achtergelaten te zijn. En de Vlissingse kerkenraad had er kennelijk geen moeite mee dit stukje achtergelaten ‘oorlogstuig’ van de vijand voor de boodschap van vrede aan te wenden…
Non
Toen op enig moment, op de gemeente van Vlissingen na, alle predikantsplaatsen in de provincie Zeeland vacant waren, heeft ds. De Vuyst zich ‘bisschop’ van Zeeland gevoeld. En daaraan op enig moment ook metterdaad invulling gegeven. Het waren de jaren waarin in de Zeeuwse hoofdstad de bekende Gasthuiskerk (van oorsprong de rooms-katholieke kerk Sint-Barbarakapel) een grondige restauratie onderging, waarbij meer dan één vroeg-kerkelijk geheim is blootgelegd.
Niet alleen uw ‘kroniekschrijver’ is daarvan getuige geweest. Ook ds. De Vuyst gaf menig keer blijk van zijn kerkhistorische belangstelling.
Zo was hij present op een moment waarop bij de behandeling van de kerkmuren een poortje vrijkwam, waarbij de deur naar de buitenkant dichtgemetseld was. In de balken aan het plafond bevonden zich twee haken met touwen, met daaronder iets wat aan een verzonken closet deed denken.
Met bisschoppelijke overtuigingskracht heeft ds. De Vuyst de aannemer en de werklieden uitgelegd dat het hier ging om de plaats waar de inwonende nonnen voor hun sanitaire handelingen terechtkonden en dat de touwen daarbij dienden om zich aan vast te houden en na de verrichte handelingen weer aan op te trekken.
Ongetwijfeld heeft hij het met een kerkhistorische knipoog verteld.