Cohen: bekwaam, maar paars
Dat hij radicale moslimpreken vergeleek met kerken op „de Veluwe” en daar in deze krant publiekelijk z’n excuses voor aanbood, is zo ongeveer zijn grootste uitglijder. Verder staat Job Cohen te boek als een bekwaam bestuurder en een wijs mens.
Om met het laatste te beginnen: Cohens eergevoel kan de zuigkracht van een prominente baan weerstaan. In 1994 vroeg zijn partij hem minister van Onderwijs te worden, maar hij weigerde. Zijn kinderen waren in die tijd juist aan het puberen en Cohen wilde pertinent geen afwezige vader zijn.
Dus werd hij, na een jaar staatssecretaris van Onderwijs te zijn geweest (als vervanger van de omstreden Roel in ’t Veld), weer gewoon rector magnificus van de Universiteit Maastricht. Wel hield hij als lid van de Eerste Kamer nauw contact met het Haagse. Vier jaar later was hij daardoor opnieuw nadrukkelijk in beeld, en ditmaal weigerde hij niet staatssecretaris van Justitie te worden.
Minder zwaar dan een ministerschap was die taak zeker niet. De staatssecretaris van Justitie had immers de zogenoemde ”hoofdpijnportefeuille” van het kabinet: het vreemdelingenbeleid. Cohen stond voor de krachtproef om de toenemende stroom asielzoekers op te vangen. Daarvoor moest hij een veel betere, maar ook veel strengere asielwet opstellen en door het parlement loodsen.
De manier waarop Cohen zich van die taak kweet, deed zijn ster in Den Haag verder stijgen. Nuchter en zakelijk verdedigde hij zijn beleid tegen de linkse oppositie, die laaiend was over de nieuwe hardheid. Maar ook slaagde Cohen erin de hardheid gepaard te laten gaan met een menselijk gezicht. Als geen ander liet hij zien dat streng en rechtvaardig samen kunnen gaan.
Inmiddels is de instroom van asielzoekers sterk verminderd en kosten de procedures veel minder tijd. Dat zijn de vruchten van het beleid van Cohen, die momenteel worden geplukt door minister Nawijn. Wel moet daarbij worden vermeld dat Nawijn er qua strengheid nog een schepje bovenop heeft gedaan, wat asielzoekers nog minder gretig maakt om juist naar Nederland te komen.
Toen Cohen zijn belangrijkste klus als staatssecretaris had geklaard, was hij nadrukkelijk in beeld als opvolger van premier Kok. Dat duurde echter maar kort, want Cohen verkoos het burgemeesterschap van Amsterdam. Daar werd hij binnen korte tijd een geliefd bestuurder, zozeer dat zelfs VVD-wethouder Dales met hem wegloopt. Als burgemeester mocht Cohen kroonprins Willem-Alexander en Máxima huwen, maar sloot hij ook triomfantelijk het eerste homohuwelijk. Overigens verdedigde hijzelf eerder het homohuwelijk in de Kamer.
Mr. dr. M. J. Cohen (geboren 18 oktober 1947 te Haarlem) is dus alleszins gekwalificeerd voor het ambt van minister-president. In bestuurlijke ervaring noch in wetenschappelijke scholing doet hij onder voor zijn CDA-concurrent Balkenende. Hij is daadkrachtig, kan goed communiceren met burgers en heeft zelfs de vaderlijke uitstraling die zoveel Nederlandse ministers-presidenten al hebben gehad.
Tegelijk is Cohen wel echt een paarse figuur. Hij aardde goed binnen het kabinet van PvdA, VVD en D66. Nimmer nam hij afstand van de uitgekiende onderhandelingscultuur van het Torentje. Hij koos ook nooit voor een andere stijl dan die van het omstreden vooraf ritselen en regelen van steun. Zodoende droeg hij bij aan de paarse cultuur die funest was voor het dualisme en het parlementaire debat.
Cohens nieuwe Vreemdelingenwet is een schoolvoorbeeld van de paarse achterkamertjespolitiek. Voorafgaand aan de behandeling van dat wetsvoorstel in de Tweede Kamer vroegen de oppositiepartijen zich in gemoede af of ze er wel aan beginnen moesten. Er viel namelijk weinig te debatteren, want PvdA, VVD en D66 hadden onderling al afgesproken geen amendementen van de oppositie te steunen.
Kortom: Cohen moet wel sterk veranderen, wil hij een waardig vertegenwoordiger van de nieuwe politiek kunnen zijn. Wat openheid en dualisme betreft, heeft CDA-leider Balkenende een straatlengte voorsprong. CDA en VVD zullen de komende dagen niet nalaten dat te koppelen aan de keus van Cohen om geen campagne te gaan voeren en debatten uit de weg te gaan.