Daartoe besloot de synode van de GGiN, woensdag in Barneveld. Op voorstel van ds. A. van Voorden (De Beek-Uddel) zullen bij dat onderzoek onder meer publicaties van ds. C. Harinck worden betrokken.De synode besprak woensdag het verloop van de samensprekingen met de commissie Kerkelijke eenheid en verscheidenheid (KEV) van de Gereformeerde Gemeenten. Deze gesprekken zijn gevoerd sinds 2001, op initiatief van de Gereformeerde Gemeenten. De Gereformeerde Gemeenten beoogden te zoeken naar kerkelijke eenheid „met degene die op dezelfde kerkelijke grondslag staan en waarmee geestelijke herkenning bestaat”.

De Gereformeerde Gemeenten hebben op haar synode van 2007 haar leedwezen uitgesproken over de „ernstige kerkordelijke fouten” die zijn gemaakt bij de schorsing van ds. R. Kok (1950) en de afzetting van dr. C. Steenblok als docent van de Theologische School en de daaropvolgende scheuring van 1953.

De synode stelde woensdag dat tijdens de samensprekingen eventuele leergeschillen niet aan de orde waren geweest. De vergadering bleek ook behoefte te hebben om de eigen visie op de schorsing van ds. Kok nog eens met de commissie KEV aan de orde te stellen.

De afgevaardigden vonden het niet nodig om jaarlijks met de commissie KEV te spreken over onderwerpen als jeugd, onderwijs, bijzondere noden en kerkrecht. „Hierover kunnen in voorkomende gevallen contacten worden gelegd met deputaatschappen of commissies van de Gereformeerde Gemeenten.”

Diaken O. M. van der Tang deed verslag van het deputaatschap Hoge Overheid. De Nederlandse samenleving is op drift, zei hij. „De ruimte voor christelijke organisaties is nooit meer bedreigd geweest dan juist op dit moment. Waar zijn onder ons de Hilkia’s? De kerk moet de koning de wet voorhouden, dat is wat anders dan pleiten voor een neutrale staat.”

Het deputaatschap Hoge Overheid stelde de synode voor haar mandaat te geven om in contact te treden met het Contactorgaan Interkerkelijke Overheidszaken (CIO). „Het is wenselijk om op te hoogte te blijven van maatschappelijke ontwikkelingen”. De synode nam zich voor om in 2010 zonodig een definitief besluit te nemen over toetreding tot het CIO.

De vergadering besloot, op voorstel van het curatorium van de Theologische School, de studieduur voor aankomend predikanten te verlengen van twee naar drie jaar. Ook werd besloten een mentoraat van twee jaar in te voeren voor beginnende predikanten. Ds. Roos werd aangewezen als mentor.

Aan diaken L. M. P. Scholten (70) werd op ”de meest eervolle wijze” ontheffing verleend van het docentschap aan de Theologische School. Scholten had dit werk sinds 1981 gedaan. De andere docent is ds. J. Roos. Er zijn momenteel geen studenten aan de opleiding verbonden.

De door de vorige synode ingestelde commissie “Vrouwen in besturen/deputaatschappen” gaf als haar mening te kennen dat de Bijbel geen ruimte laat voor de benoeming door kerkelijke vergaderingen van vrouwen als lid van besturen of deputaatschappen. „Bij typisch vrouwelijke aangelegenheden kan een bestuur of een deputaatschap advies inwinnen bij ter zake deskundige vrouwen. Concreet betekent dit dat vrouwen besturen en deputaatschappen als adviseurs kunnen bijstaan, en dus bij de besluitvorming niet meestemmen.”

Het moderamen bestond uit ds. J. Roos (voorzitter), ds. A. Schultink (eerste assessor), ouderling J. van Bruchem (tweede assessor), ouderling J. A. Don (eerste scriba), ouderling R. A. van der Garde (tweede scriba).

De vergadering nam een voorstel over om de gemeente in Pretoria (Zuid-Afrika) toe te laten tot het kerkverband. Deze gemeente was in 1977 door ds. F. Mallan geïnstitueerd. Aansluiting bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland was formeel nog steeds niet geregeld. Als consulent van Pretoria werd ds. A. Schultink aangewezen. De gemeente wordt toegevoegd aan de classis Zuid.

De vergadering werd ’s morgens geopend door ds. J. Roos. Deze mediteerde over Psalm 90: „Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht.”