Minister Hirsch Ballin van Justitie ziet openbaarmaking van het dossier niet zitten. Hij wordt gesteund door de coalitiepartijen. Ook oppositiepartij VVD toont vooralsnog begrip voor het standpunt van de minister.Tweede Kamerleden mogen het onderzoek van de Rijksrecherche vertrouwelijk inzien. Hirsch Ballin benadrukte tijdens een spoeddebat over de kwestie dat hij daarmee de Kamer flink tegemoet komt. Normaal gesproken mogen Kamerleden rapporten van de Rijksrecherche niet lezen.

Volledige openbaarmaking van het rapport kan volgens Hirsch Ballin schadelijk zijn, omdat dan duidelijk wordt welke informatie mensen verstrekt hebben. Dat zou ertoe kunnen leiden dat getuigen in de toekomst weigeren vrijwillig mee te werken aan onderzoeken van de Rijksrecherche. De minister zei dat het dossier over de Catshuisbrand zich moeilijk laat anonimiseren.

SP–Kamerlid Ulenbelt deed een klemmend beroep op Hirsch Ballin het rapport wel openbaar te maken. Hij wil dat deskundigen zich erover kunnen buigen. „Als dit geen beeld van een doofpot is, dan weet ik het niet meer".

Hirsch Ballin weersprak dat: „Er is geen sprake van een doofpot. Ik heb niets te verbergen; niet voor mezelf en niet voor anderen". De minister zei dat hij streeft naar „volstrekte openheid". Hij sprak ook berichten tegen dat de landsadvocaat nog gevoelige stukken achterhoudt over de brand in de ambtswoning van de premier.

Tijdens renovatiewerkzaamheden in het Catshuis in 2004 ontstond brand. Daardoor kwam een schilder om het leven. De brand werd veroorzaakt door gebruik van het verboden oplosmiddel thinner. Het schildersbedrijf is daarvoor veroordeeld.

Sinds de brand loopt een discussie over de vraag of ook ambtenaren verwijtbare fouten hebben gemaakt. Het kabinet vindt van niet. De Tweede Kamer debatteert komende week opnieuw over de brand.