„We zitten in een situatie vol vragen”
De economische crisis stelt veel Oost-Europese landen zwaar op de proef. „We zitten in een situatie vol vragen, met alleen nog maar het begin van antwoorden”, zei minister van Financiën Bos maandag in Montenegro.
Bos sprak in de badplaats Becici met de landen die door Nederland worden vertegenwoordigd in het bestuur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank. Deze zogenoemde kiesgroep bestaat voor het grootste deel uit Oost-Europese landen met aanzienlijke problemen, zoals Oekraïne, Bulgarije en Roemenië.„Veel Oost-Europese landen zijn op dit moment zeer kwetsbaar”, aldus Bos. „De klap van de recessie komt daar veel harder aan dan in de rijkere landen. Na jaren van sterke groei worden ze ineens geconfronteerd met krimp en dat in combinatie met teruglopende geldstromen uit het buitenland.”
Volgens Bos betekent de leidende rol van Nederland in de kiesgroep niet automatisch dat Nederland ook extra steun aan deze landen geeft. „In ieder geval niet in financiële zin, dat loopt via de internationale instanties waar we aan bijdragen. Wij zijn voor onze groep wel het eerste aanspreekpunt binnen het IMF, bijvoorbeeld als er onderhandeld moet worden over de voorwaarden voor leningen. Verder geven we veel technische hulp. Dan krijgen ambtenaren uit die landen training van onze ambtenaren over zaken als het begrotingsbeleid of het opzetten van een goedwerkende belastingdienst.”
Niet alle Oost-Europese landen staan er echter even slecht voor benadrukt de Nederlandse bewindvoerder bij het IMF, Age Bakker. „In verschillende landen leeft de gedachte dat als ze de zomer goed doorkomen, ze kunnen aanhaken bij het herstel van de wereldeconomie.”
Ondanks de grote economische problemen verwacht het IMF wel dat, mede dankzij hun grondstoffen, het herstel in Oost-Europa veel sterker zal zijn dan in de West-Europese landen.
„Ik hoop dat ze gelijk hebben”, aldus Bos. „Maar economen moeten oppassen als ze praten over herstel. Het betekent vooral dat het dieptepunt voorbij is, maar dan is er nog steeds sprake van krimp en van toenemende werkloosheid.”