„Dat kan dienen als stok achter de deur wanneer landen of bedrijven zelf geen maatregelen nemen tegen deze vorm van uitbuiting”, aldus de bewindsman in een notitie die hij naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.Verhagen sprak donderdag op een school in Apeldoorn over kinderarbeid. Zijn bezoek stond in het teken van de Internationale Dag tegen Kinderarbeid die vandaag wordt gevierd.

Internationaal opererende bedrijven moeten kunnen garanderen dat hun producten gemaakt zijn zonder kinderarbeid, staat in de notitie van Verhagen. Bedrijven die zakendoen met de overheid, worden gedwongen om informatie te geven over de hele productieketen. Ondernemingen die gebruikmaken van kinderarbeid, moeten een tijdsgebonden plan opstellen om kinderen van werk naar school te krijgen. Weigeren bedrijven dat, dan zet de overheid iedere vorm van samenwerking stop.

Bedrijven die niet kunnen aantonen dat hun producten vrij zijn van kinderarbeid, komen niet langer in aanmerking voor steun of krediet van de overheid. „De morele lat komt hiermee net wat hoger te liggen”, licht Verhagen toe.

Met zijn notitie voert de minister een motie uit van ChristenUnie-Kamerlid Voordewind. Die is blij dat de bewijslast inzake kinderarbeid nu bij de bedrijven komt te liggen. „Het gaat mij er niet om dat wij onze handen in onschuld wassen, maar dat de kinderen uiteindelijk naar school gaan.”

Het aantal kinderen dat wereldwijd fulltime of een deel van de dag werkt, wordt geschat op ruim 218 miljoen, waarvan 100 miljoen meisjes. Meer dan de helft van die meisjes (53 miljoen) verricht werk in de ergste vorm van kinderarbeid in met name de landbouwsector. De meeste kinderen werken in India.