Pronk zei toen op de radio dat Bos een goede minister van Financiën is, maar dat hij tijdens de campagne voor de Europese verkiezingen niet de leider van de PvdA is geweest. Volgens hem is juist een sterke leider nodig om kiezers naar de stembus te lokken.Plasterk nam woensdagmorgen in een interview met het Algemeen Dagblad afstand van Pronk. „Bos heeft in 2006 nog laten zien dat hij mensen uit alle lagen van de bevolking aan zich kan binden en dat kan hij weer doen.” Overigens zat de PvdA van Bos destijds in de oppositie en was de partijleider nog geen minister van Financiën.

Wat Plasterk betreft, mag Bos zeker aanblijven als leider van de PvdA. „Wij doen altijd lang met onze leiders. Drees, Den Uyl, Kok. Als je denkt dat kiezers nu sneller op partijleiders zijn uitgekeken en dat je ze dus sneller bij het oud vuil moet zetten, maak je jezelf gek.”

De PvdA kelderde bij de Europese verkiezingen van zeven naar drie zetels. De partij is te elitair geworden, meent Plasterk. De hoogopgeleide PvdA’ers zijn vervreemd geraakt van de achterstandswijken.

„Veel van onze kiezers zijn weggelopen naar GroenLinks en D66, maar het zou een foute conclusie zijn om ons primair op de hoogopgeleiden te richten om de D66-twijfelaars over de streep te trekken”, analyseert Plasterk. „Wij moeten terug naar de hamvraag: Waartoe is de PvdA op aarde? Nou, wij zijn een volkspartij met idealen en een goed programma. Wij moeten de mensen uit de wijken terughalen waar vroeger bijna 80 procent PvdA stemde.”

De afstand tot de mensen die vroeger op de PvdA stemden maar nu voor de PVV kozen, is volgens Plasterk „groter geworden, maar niet oneindig. Een deel is terug te winnen. We moeten dienstbaar zijn en luisteren. Vragen wat zij vinden dat we anders moeten doen. Niet om dat dan ook slaafs uit te voeren, maar wel om te horen waar die mensen last van hebben.”