Zweden pakt gedwongen huwelijken aan
De Zweedse regering is geschrokken van het grote aantal gedwongen huwelijken onder allochtone jongeren. Om er wat tegen te doen moeten de Zweden echter eerst hun discriminatievrees zien te overwinnen, geloven overheidsrapporteurs.
Zij hebben aan de hand van onderzoek vastgesteld dat 5 procent van alle –dus ook autochtone– burgers tussen de 16 en de 25 jaar niet zelf kan beslissen bij de keus van een huwelijkspartner. In harde cijfers betekent dit dat 70.000 jongeren op dat punt beperkt zijn in hun vrijheid.„Dit kun je geen marginaal probleem meer noemen”, zegt integratieminister Nyamko Sabuni. Zij hoopt daarom dat de opgediepte feiten de nodige politieke motivatie losmaken voor preventieve wetgeving.
Simpel ligt dat echter niet. Want wanneer is er sprake van dwang en hoe kan dat in het gegeven geval worden aangetoond? Daar zitten de Zweden mee, met die vraag. „Het is reuzemoeilijk om de grens te trekken”, constateren de onderzoekers.
Duidelijk is dat het verschijnsel gedwongen huwelijken niet op zichzelf staat, maar wortelt in culturen waarbinnen aan kinderen en jongeren ook allerlei andere verplichtingen worden opgelegd die botsen met de westerse samenleving. Sabuni noemt als voorbeeld dat kinderen van islamitische ouders niet mogen deelnemen aan het schoolzwemmen en seksuele voorlichting in het onderwijs.
Ook met dat soort dispensaties moet het nu maar eens afgelopen zijn, zo vindt de bewindsvrouw, die en passant met haar onderwijscollega meteen de daad bij het woord heeft gevoegd en daarvoor een wetswijzingsvoorstel heeft ingediend. Zo makkelijk gaat het niet ten aanzien van de gearrangeerde echtverbintenissen, hoewel het om veelal dezelfde jongeren gaat; jongeren die bovendien in hun zomervakantie naar het land van herkomst van hun ouders worden gestuurd om de band met de cultuur intact te houden. „En met het risico daar te worden blootgesteld aan een gedwongen huwelijk”, aldus Sabuni.
De rapporteurs doen wel enkele voorzetten. Om te beginnen zou er geen dispensatie meer moeten verleend als de huwelijkspartners nog geen 18 zijn en moet er een „nationaal plan van aanpak” worden opgesteld met onder meer faciliteiten voor jongeren die bij de overheid steun zoeken om zich aan een gearrangeerd huwelijk te onttrekken. Het aantal jongeren dat daarvoor nu bij een of andere instantie aanklopt is opvallend klein en de verdenking bestaat dat de meesten de weg niet weten of bang zijn voor represailles van de familieleden.
Het begrip eerwraak is ook in Zweden niet onbekend meer. De bestrijding van met de opvattingen van eer samenhangend geweld onder bepaalde categorieën immigranten is een expliciete regeringsdoelstelling, onderstreept Sabuni.
Hoe problematisch het juridisch ook mag zijn voor de Zweden, zij stellen niettemin vast dat er in andere landen wel al actief beleid is ontwikkeld tegen gedwongen huwelijken. Genoemd worden Groot-Brittannië en de Scandinavische buurlanden Noorwegen en Denemarken. Het verschil met Zweden is dat in die landen specifiek wordt gekeken naar de allochtone groepen waar het probleem zich in de praktijk aandient. Dat heeft men in Zweden tot dusver niet aangedurfd, uit vrees om van discriminatie te worden beschuldigd.
Met name Denemarken baarde in 2002 internationaal opzien met de instelling van een regel dat jongeren voor hun buitenlandse huwelijkspartner pas aanspraak kunnen maken op gezinshereniging als ze ten minste 24 jaar oud zijn. Uit een onafhankelijk onderzoek, waarvan de resultaten begin deze maand werden gepubliceerd, blijkt dat die vergaande beperking in ieder geval wel degelijk effect heeft gehad.