VN vragen dringend hulp voor Angolezen
Angola heeft dringend hulp nodig voor de miljoenen mensen die voor de oorlog op de vlucht zijn geslagen en ruim 80.000 gedemobiliseerde rebellen. Dat zei donderdag de mensenrechtencommissaris van de Verenigde Naties, Sergio Vieira de Mello.
„Er zijn twee belangrijke problemen die speciaal en dringend aandacht behoeven: mensen die door jaren van koloniale oorlog en burgeroorlog van huis en haard zijn verdreven en oud-strijders, speciaal die van de voormalige rebellenbeweging Unita”, zei Vieira de Mello.
Door de in 1975 uitgebroken burgeroorlog zijn 4 miljoen vluchtelingen afhankelijk geraakt van buitenlandse hulp, zijn uitgestrekte mijnenvelden ontstaan, is sprake van wijdverbreide armoede en is de economie totaal in het slop geraakt. De oorlog eindigde vorig jaar nadat Unita-leider Jonas Savimbi door het regeringsleger was gedood.
De regering zegt dat ongeveer 12.000 van de voormalige Unita-rebellen in demobilisatiekampen zijn ontwapend en naar huis teruggekeerd. Daarnaast vertrokken ongeveer 33.000 van de naar schatting 300.000 gezinsleden van Unita-strijders uit de kampen. De terugkeer wordt vertraagd door een gebrek aan fondsen en banen, een zwakke vervoersstructuur en bureaucratische problemen.
Het VN-mandaat om toe te zien op politieke en militaire aangelegenheden in Angola loopt eind volgende maand af. Vieira de Mello, die een driedaags bezoek aan het Zuidwest-Afrikaanse land brengt, zei dat de VN ook daarna betrokken blijven bij de bescherming van de mensenrechten in Angola.