Uitspraak in affaire rond aandelenlease
De Hoge Raad heeft zich vanmiddag uitgesproken over drie grote zaken in de aandelenleaseaffaire. Gedupeerde beleggers hoopten vooral op meer duidelijkheid.
De uitspraak van de Hoge Raad betreft uitspraken die gerechtshoven in Arnhem en Amsterdam hebben gedaan in zaken tegen de Belgisch-Franse bank Dexia, Levob en Aegon.„We hopen op duidelijkheid, zodat rechtbanken en gerechtshoven daarna landelijk tot dezelfde uitspraken gaan komen en niet alleen deze drie, maar ook andere banken en ondernemingen zich moeten conformeren”, aldus voorzitter Piet Koremans van de Stichting Platform Aandelen Lease (PAL).
Bij PAL hebben zich ongeveer 9000 beleggers aangesloten. Zij hoopten vandaag vooral meer duidelijkheid te krijgen over in welke mate de zorgplicht geschonden is, en over de verantwoordelijkheid van zowel banken als beleggers.
De gewraakte aandelenleaseproducten werden eind jaren negentig door onder meer Dexia in de markt gezet. Beleggers konden met geleend geld aandelen kopen en die aandelen gebruiken als onderpand voor de lening. Door de omstreden effectenlease en tegenvallende koersontwikkelingen van aandelen, bleven veel betrokken beleggers in plaats van met een winst, met een schuld zitten. De deelnemers voelden zich misleid en kwamen in het geweer tegen de banken. Sinds 2002 wordt geprocedeerd.
De uitspraak is volgens PAL van direct belang voor zo’n 140.000 mensen met producten bij Dexia (circa 20.000), Levob (ongeveer 20.000) en Aegon (ruim 100.000).
Het gerechtshof in Arnhem besloot in 2008 dat Dexia aansprakelijk was voor 80 procent van de restschuld van de klanten. De bank hoefde de al betaalde rente en aflossing niet te vergoeden.
Het hof vond dat Dexia was tekortgeschoten in zijn „bijzondere zorgplicht” om de consument uitdrukkelijk en in niet te mis te verstane woorden te waarschuwen voor het risico van een restschuld. Ook had Dexia volgens het gerecht verzuimd inlichtingen in te winnen over de financiële positie van deelnemers. De bank hoefde echter niet alle schuld te betalen, omdat de klanten zelf ook nalatig waren geweest.
Het hof in Amsterdam kwam in de Levobzaak tot een ongeveer gelijkluidend oordeel als in de Dexiazaak. Alleen werd Levob voor 60 procent van de restschuld aansprakelijk gesteld en voor de al betaalde rente en aflossing. In de zaak tegen Aegon stelde het hof de financiële instelling aansprakelijk voor alle schade die de deelnemers aan hun effectenlease hadden geleden.
De Hoge Raad besloot vanmiddag of de hierboven genoemde uitspraken in stand blijven.