Flikkeringen
„En zie of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwige weg.” Psalm 139:24
Deze of gene boezemzonde kan voor een tijd stilliggen door ongesteldheid van het lichaam of door vele bezigheden. Zo kan men voor een tijd menen dat niet alleen de overheersende kracht ervan gebroken is, maar dat die zonde in zijn geheel gedood is. Zij is echter maar in slaap en steekt daarna des te krachtiger de kop op, zodat die mens wederom bij deze of gene genegenheid weer door de zonde overwonnen wordt en daarna nog een dienstknecht der zonde bevonden wordt.Die mensen worden in Gods Woord vermeld (2 Petrus 2:20) „die de besmetting der wereld ontvloden” schijnen te zijn. Zij worden er wederom in gewikkeld, of keren met de hond weder tot zijn uitbraaksel, dat is tot die zonde, die hij tevoren verfoeide. Dus kan men enige flikkeringen van vreugde ondervinden na een bijzondere droefheid en zich verbeelden dat die of die tekst hen met veel licht voorkomt als van God te zijn. Daar bouwen zij hun staat op en daarmee werken zij, terwijl het maar hartstochtelijk werk is, een flikkering van tijdgeloof, of begoochelingen van de satan. Die kan zich voor een tijd in een engel des lichts veranderen en de hartstochten en een valse vreugde gaande maken.
Joachimus Mobachius, predikant te Den Bosch (”De staat van een uitverkorene”, 1744)