Dalai lama is enkel buiten China succesvol
De dalai lama, de in ballingschap levende geestelijke en politieke leider van Tibet, is sinds woensdag in Nederland. Onder westerlingen is zijn boodschap van tolerantie en geweldloosheid populair, maar onder Tibetaanse jongeren is het geduld op. Na vijftig jaar bezet China immers nog altijd hun geboorteland.
Sinds de 14e eeuw hebben veertien Tibetaanse leiders de titel dalai lama gedragen. De eerste geestelijke kreeg hem van de Mongoolse leider Altan Khan (en dus niet van een Han-Chinese autoriteit, zoals Peking wil doen geloven). De term ”dalai” is dan ook Mongools en komt van ”tale”, dat oceaan betekent. Lama is Tibetaans, komt van ”bla ma” en betekent ”de hoogste”. De term is te vergelijken met het Indiase ”guru”.De veertiende dalai lama, de huidige, die als persoon Tensin Gyatso heet, is voor veel Tibetanen nog altijd een belangrijke inspiratiebron en identificatie-figuur, nu ze hun eigen cultuur en identiteit in Tibet onder de voet zien lopen door Han-Chinese bezetting.
De dalai lama (74) is ook in het buitenland populair, en dat mag bijzonder heten. Zonder zijn oranjerode monnikskledij zou de geestelijke immers niet meer zijn dan een goedlachse opa zijn die grapjes maakt, vredelievende uitspraken doet en een toonbeeld is van mededogen en verdraagzaamheid. De man heeft kennelijk de tijdgeest mee. Nu Nederlanders geestelijk de weg kwijt zijn, hebben velen genoeg aan zo’n simpele boodschap en hangen ze aan zijn lippen.
Sinds 1959 woont de dalai lama in de Noord-Indiase stad Dharamsala. Met nog zo’n 100.000 Tibetanen vluchtte hij daarheen nadat de Chinese communisten Tibet hadden bezet en er stevig huishielden. In 1965 nam China een beetje gas terug en maakte het –een overigens afgeslankt– Tibet tot een autonome regio binnen de Volksrepubliek China. Het boeddhisme werd er tot een soort staatsgodsdienst. Wie als geestelijke en gelovige niet het communisme diende werd opgepakt. Dat het Peking menens is als het gaat om de bezetting van Tibet werd vorig jaar wel duidelijk, toen in het voorjaar Tibetaanse rellen bloedig werden neergeslagen.
En ook de dalai lama stuitte keer op keer op Chinese onwil tijdens de vele overlegrondes die hij sinds 2002 met de autoriteten in Peking had. En dat terwijl de hoogste Tibetaanse leider ieder streven naar een onafhankelijk Tibet allang heeft afgezworen. Zijn programma staat bekend als ”de middenweg”: een vreedzaam streven naar optimale autonomie voor Tibet. Overigens zit hier wel een addertje onder het gras, want de aanspraak van de dalai lama op Tibet betreft een groter areaal dan de huidige autonome regio Tibet.
Nog deze week hamerde de dalai lama in een interview met Paul Rosenmöller erop toch vooral naar de toekomst te willen kijken (en dus afstand wil doen van historische aanspraken op een Tibetaanse staat). Dat de frustratie over uitblijvende vooruitgang van dit overleg met name onder jongeren groeit, is niet verrassend. Steeds vaker klinkt onder hen de kreet ”rangzen”, onafhankelijkheid, en luider wordt de roep om een onafhankelijkheidsbeweging.
China zit niet op een deal met de dalai lama te wachten. Waar het land wel op wacht is… zijn dood. Dan breekt er een opvolgingsstrijd los en zal Peking er alles aan doen een nog Chinavriendelijkere dalai lama uit de hoed te toveren.
De procedure is bekend: zodra de huidige dalai lama overlijdt, gaan zijn volgelingen op zoek naar zijn reïncarnatie, die hem als dalai lama opvolgt. Verwacht wordt dat er zich dit keer twee rivaliserende reïncarnaties zullen aandienen, een Tibet- en een Pekinggezinde kandidaat. Dat China daarop uit is werd al in 1995 duidelijk, toen de dalai lama een 6-jarig jongetje aanwees als panchen lama, een geestelijke die een belangrijke taak heeft bij het aanwijzen van een latere dalai lama. China greep in door een Pekinggezinde panchen lama te benoemen. Van de eerste jongen is niets meer vernomen.