Ik blijf het wel onhandig vinden hoe de minister heeft geopereerd met die eerder verstuurde brief aan de school-
besturen. Dat was een incompleet verhaal. Plasterk verzuimde in die brief te melden dat er bijkomende omstandigheden kunnen zijn waardoor christelijke scholen sollicitanten met een homoseksuele relatie mogen weigeren. Bovendien legde hij in die brief een aantal zaken neer die wij in de Kamer pas in juni met elkaar zullen bespreken. Ik wacht dat debat nu af.”ChristenUnie-Kamerlid Anker: „Ik ben blij dat de minister met zijn brief aan de schoolbesturen geen ander beleid wil invoeren dan al van kracht is. Hij wil geen aanscherping van de Algemene wet gelijke behandeling. De bewindsman erkent dat scholen het recht hebben om aanvullende eisen te stellen aan leerkrachten als dat nodig is voor verwezenlijking van de grondslag.
Plasterk leunt in zijn brief nogal sterk op een nieuw advies van de Commissie Gelijke Behandeling. Scholen moeten daar maar niet al te zwaar aan tillen. Adviezen van de commissie worden in de praktijk ook niet altijd door de rechter overgenomen.
Het is jammer dat de bewindsman niet bereid is zijn brief aan te passen. Voor het juiste evenwicht moeten de schoolbesturen nu ook de vragenbeantwoording in hun beleid betrekken.”

SGP-fractievoorzitter Van der Vlies: „Het antwoord van Plasterk op de schriftelijke vragen verontrust mij. Het lijkt erop dat hij linksom of rechtsom toch de ruimte voor het orthodox-christelijk onderwijs wil inperken. Zijn interpretatie van de enkelefeitconstructie is niet overeenkomstig de wets­geschiedenis.
De wetgever heeft in 1993 als compromis aanvaard dat leerkrachten niet vanwege het enkele feit dat ze homoseksueel zijn, ontslag mogen krijgen, maar tegelijkertijd is aangegeven dat die mogelijkheid er wel is als de leefwijze van de leerkracht niet overeenkomstig de grondslag van de school is. Plasterk morrelt daaraan.
Het kabinet gaat binnenkort hierover debatteren. Ik hoop dat CDA en ChristenUnie hun rug rechthouden.”