„Depressie bij refo niet onderschatten”
Depressieve bevindelijk gereformeerden hebben de neiging ziekteverschijnselen te verzwijgen en gaan door met hun gebruikelijke patroon van leven en werken. Daardoor kunnen therapeuten de ernst van hun depressie onderschatten en dreigt het gevaar van onderbehandeling.
Dat stelt Eleospsychiater A. A. de Lely in het jongste nummer van het Tijdschrift voor Psychiatrie. Daarin doet hij verslag van zijn onderzoek naar de vraag of bevindelijk gereformeerde patiënten met een depressie andere symptomen hebben dan niet-kerkelijke patiënten. De Lely vergeleek daarvoor 37 bevindelijk gereformeerde met 33 niet-kerkelijke patiënten.Volgens De Lely scoren bevindelijk gereformeerden op alle symptomen van depressies lager dan niet-kerkelijken, zoals stemmingswisselingen, somberheid, en het niet meer kunnen ervaren van vreugde. „Vergeleken met niet-kerkelijken geven bevindelijk gereformeerden vooral minder suïcidale gedachten en beperkingen in functioneren aan.”
Als mogelijke verklaring voor deze verschillen wijst de Eleospsychiater erop dat bevindelijk gereformeerden bij moeilijke omstandigheden minder klagen en meer (ver)dragen dan niet-kerkelijken. „Zij zien klagen als een vorm van opstand en wantrouwen tegenover Gods leiding.”
Behalve dat het geloof in Gods voorzienigheid wellicht tot een relatief laag klachtenniveau leidt, bestaat volgens De Lely mogelijk ook een relatief sterke neiging tot het sociaal aangepast uiten van klachten: men mag of wil niet klagen.
Wel waarschuwt De Lely ervoor dat bevindelijk gereformeerden niet minder risico lopen op zelfmoord op het moment dat ze zich suïcidaal uiten. „Wellicht lopen zij dan juist hoger risico, omdat deze groep er minder gemakkelijk toe zal komen suïcide te overwegen en dit te uiten.”
Volgens De Lely kleuren bevindelijk gereformeerden levensproblemen steeds minder medisch of religieus in. „Vroeger beleefden bevindelijk gereformeerden een depressie als een religieus of lichamelijk probleem; tegenwoordig herkent men in deze groep een depressie steeds meer als een daarvan te onderscheiden psychiatrische aandoening.”