„Geef kleuter meer ruimte spelend te leren”
Kleuters krijgen te weinig ruimte op school om spelend te leren. Hun leerkrachten moeten beter worden opgeleid in de specifieke aanpak die het onderwijs aan jonge kinderen vraagt.
Dat was de boodschap woensdag op het symposium ”De kleuter gekend” van de Christelijke Hogeschool Ede. Zes pabostudenten van de CHE deden onderzoek naar het onderwijs aan kleuters. De uitkomst is dat zowel in het basisonderwijs als op de pabo de zorg leeft dat er te weinig aandacht is voor de spelontwikkeling van jonge kinderen.De klacht is niet nieuw. Al bij de fusie van kleuter- en lagere school tot basisschool in 1985 werd er gewaarschuwd voor de teloorgang van de kleuterdidactiek. Volgens Nelly de Visser, docente onderwijskunde aan de CHE, is die vrees uitgekomen. „Het onderwijs aan jonge kinderen is verschoolst. Het is tijd voor bezinning. Kleuters leren vooral door te spelen.”
De Visser, die de oude opleiding voor kleuterleidster volgde en veertien jaar lesgaf aan jonge kinderen, wil niet suggereren dat het onderwijs in de onderbouw van de basisschool slecht is. „Er gebeuren mooie en goede dingen. Bijvoorbeeld dat steeds meer scholen de verschillende speelhoeken van groep 1 en 2 doortrekken naar groep 3. Tegelijk constateer ik dat kleuters te veel als eenheidsworst worden behandeld.”
De Visser noemt twee speerpunten: „Startende leerkrachten moeten meer weten over de leefwereld, het gedrag en de ontwikkeling van kleuters. Daarnaast geldt dat in kleuterklassen doorgaans veel spelmateriaal aanwezig is, maar dat leerkrachten niet altijd goed weten hoe ze dat passend bij het kind moeten inzetten.”
Het is belangrijk, aldus De Visser, dat pabo’s en basisscholen samen de kleuterdidactiek nieuw leven inblazen. „Op de CHE hebben we mede om die reden besloten een deel van de stagebegeleiding op de scholen te laten uitvoeren. Deze scholen worden voor dat doel erkende leerbedrijven.”
De tijd dringt, zegt de 59-jarige CHE-docente. „Mijn generatie leerkrachten, met de oude opleiding voor kleuterleidster op zak, is bezig het onderwijs te verlaten. Daarmee dreigt er ook veel kennis van de oude kleuterdidactiek te verdwijnen.”
Volgens CHE-docent drs. Hans Bakker is de integratie van kleuter- en lagere school nooit goed van de grond gekomen. „Kleuterleidsters moesten in 1985 een applicatiecursus volgen om les te mogen geven in de hogere groepen; andersom was niet nodig. Die ongelijkheid van toen is nog steeds tekenend voor het basisonderwijs van nu.”
Bakker hekelt „de toets- en meetcultuur” in het kleuteronderwijs. „Leerkrachten hebben geen tijd om kinderen te observeren, want de volgende Cito-toets staat voor de deur. Het leerlingvolgsysteem dreigt te verworden tot een leerlingáchtervolgsysteem.”