Eenderde van het loon wellicht in pensioenpot
De strengere voorwaarden die de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) aan de pensioenfondsen heeft gesteld, hebben grote gevolgen voor de Nederlandse economie. Werknemers moeten straks bijna eenderde van hun loon als premie voor hun oudedagsvoorziening betalen. Nu is dat gemiddeld nog minder dan eenvijfde.
Dat blijkt uit het dinsdag gepresenteerde onderzoek van adviesbureau Ortec, dat in opdracht van de drie pensioenkoepels de effecten van de scherpere PVK-eisen onder de loep heeft genomen. De aanpassing van de premie noemen de koepels onaanvaardbaar. De extra zekerheid die pensioenfondsen daarmee scheppen, bestempelen ze als onnodig.
Op basis van de onderzoeksresultaten willen de koepels met de PVK en de minister om de tafel om opnieuw de garantie van deze oudedagsvoorziening te bespreken. Zij vragen bovendien de politiek om de zekerheid van pensioenen, de kosten daarvan en de gevolgen op economisch en sociaal gebied onder de loep te nemen.
De PVK heeft op 30 september de pensioenfondsen een brief gestuurd met eisen om hun financiële buffers aan te vullen. Door de kelderende aandelenkoersen op de effectenbeurzen zijn de vermogens flink geslonken. Om aan de wensen van de toezichthouder tegemoet te komen, moeten de pensioenfondsen hun reserves op een aanvaardbaar peil brengen. Daarvoor hebben ze van de PVK acht jaar de tijd gekregen. Dat is veel te kort, stellen de koepels. Ze verwijzen daarbij naar de lange termijn waarin werknemers pensioen opbouwen.
De koepels verzetten zich tegen de dekkingsgraad van 135 procent die de PVK voor de langere termijn hanteert. Dat is de graadmeter die aangeeft in hoeverre een fonds op dit moment aan al zijn toekomstige verplichtingen kan voldoen. Pensioenfondsen beleggen hun vermogens voor grofweg de helft in aandelen. Omdat de waarde daarvan kan schommelen, eist de PVK dat zij een ruime marge in de dekkingsgraad aanhouden om het risico van slinkende buffers te kunnen opvangen. Eind vorig jaar lag de gemiddelde dekkingsgraad van de ongeveer duizend pensioenfondsen in Nederland op 105 procent, het PVK-minimum voor de korte termijn.
Als de pensioenfondsen de eisen van de toezichthouder inwilligen, gaan de loonkosten dit jaar met ruim 5 procent omhoog. De bedrijfswinsten zullen met 16 procent slinken. Tot 2006 zouden bedrijven dik 4 procent minder investeren. De strengere voorwaarden zorgen ook voor het verlies van 138.000 banen.
De PVK vraagt te veel, concluderen de koepels. Pensioenfondsen zouden op korte termijn meer risico moeten kunnen nemen om hun financiële buffers aan te vullen. Dan blijven ze in staat om „tegen acceptabele kosten een goed pensioen uit te keren.” Met meer risico kunnen de fondsen ook de premiekosten in de hand houden.
De toezichthouder wijst de kritiek van de hand. „De berekeningen in het rapport gaan uit van een onrealistisch en veel te somber beeld.” De tekorten worden miljarden te hoog ingeschat, aldus een PVK-woordvoerder. Hij onderstreept dat bedrijven ook het tekort kunnen verminderen door geld in het pensioenfonds te stoppen. Daardoor zouden de premies minder hard hoeven te stijgen. De toezichthouder ziet geen reden om de harde eisen voor de fondsbeheerders te versoepelen.
Bij te nemen maatregelen komt ook de vervroegde uittreding aan de orde. Mogelijk moet deze dure regeling op de schop, vindt de PVK. Voorzitter D. Witteveen van de toezichthouder vindt het niet moeilijk kiezen tussen de zekerstelling van het pensioen en vervroegd uittreden. „We moeten ervoor zorgen dat de pensioenen gedekt zijn en dus betaald kunnen worden. Als u mij de keus laat tussen een goed en veilig pensioen door een jaartje langer te werken of draconische maatregelen of onzekerheid over het pensioen, bijvoorbeeld over de indexatie, weet ik wel wat ik kies”, zei hij in het NOS-journaal.