‘Vredesbeweging’ predikt zelfhaat
Titel:
”Een spiegel liegt niet. Andere stemmen uit Israël”
Auteur: Anja Meulenbelt (red.), uitg. Bulaaq Amsterdam, 2002
ISBN 90 5460 086 1
Pagina’s: 191
Prijs: € 16,50. Ze is net terug in Nederland. Samen met Gretta Duisenberg was Anja Meulenbelt vorige week in Israël en de bezette gebieden. De solidariteitsreis ten behoeve van de Palestijnen omvatte onder meer een lunch met de vroegere terroristenleider Arafat. Wie wil weten wie de andere vrienden van Meulenbelt zijn, kan daarvoor haar jongste boek, ”Een spiegel liegt niet”, raadplegen.
Meulenbelt, die bekend werd met haar feministische roman ”De schaamte voorbij” (1976), houdt zich sinds acht jaar met het Israëlisch-Palestijnse conflict bezig. In 1995 publiceerde ze ”Dagen in Gaza”, waarin ze in opdracht van Artsen zonder Grenzen haar indrukken van de Palestijnse gebieden opschreef.
Ze was geschokt door alles wat ze er zag en hoorde. Deze ervaring, die ze opdeed tijdens een reis van vijf dagen, zou tot nog drie andere, eenzijdig pro-Palestijnse boeken leiden. Het nieuwste van de drie is een bundeling teksten van linkse Israëli’s. Het door haar samengestelde en ingeleide ”Een spiegel liegt niet” is de visie van de Israëlische vredesbeweging op het Midden-Oostenconflict.
Het woord vredesbeweging mag trouwens best met een korreltje zout worden genomen. Treffend is bijvoorbeeld de rol van de activist Uri Avnery, die vijf artikelen voor de bundel leverde. Avnery zocht in 1975 de dialoog met de Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO, toen op het hoogtepunt van haar terreurcampagne. In 1982 was hij de eerste Israëli die PLO-leider Arafat ontmoette, wat toen nog wettelijk verboden was. In Israël wordt Avnery als een landverrader gezien.
Ook de Nederlandse tak van de Israëlische vredesbeweging, ”Een Ander Joods Geluid” (EAJG), blinkt niet uit in vreedzaamheid. De centrale figuur binnen EAJG is de radicale activiste Anneke Jos Mouthaan. Zij deed in het verleden mee aan een blokkade tegen een geplande Amerikaanse militaire basis. Ook gaf ze geld aan het radicaal-linkse fonds XminY, dat op zijn beurt guerrilla’s heeft gefinancierd.
Hakenkruisen
Net als de Israëlische vredesbeweging zoekt ”Een Ander Joods Geluid” aansluiting bij de grootste vijanden van Israël en het Joodse volk. Leden van de pressiegroep liepen april vorig jaar mee in de demonstratie die berucht werd door de tientallen hakenkruisen en de antisemitische spreekkoren. Uitgerekend op 4 mei deelde EAJG-lid Theo de Graaf een podium met een vroegere explosievensmokkelaar van de PLO.
Meulenbelts boek, dat financiële ondersteuning van EAJG kreeg, is geschreven door Israëli’s met even weinig zelfrespect als de leden van EAJG. In de artikelen is Israël altijd de grote boeman en zijn de Palestijnen keer op keer het slachtoffer. De tegen de Israëlische bevolking gerichte zelfmoordaanslagen krijgen weinig aandacht, terwijl de minder ernstige gevolgen van een oorlog -bijvoorbeeld de wachttijd voor Palestijnen bij een controlepost- buiten iedere proportie worden opgeblazen.
Deze eenzijdige benadering leidt tot ondoordacht proza, zoals dat van dichter en dienstweigeraar Yitzhak Laor, die zijn regering van genocide beschuldigt: „Gaskamers zijn niet de enige manier om een volk te vernietigen. Het is genoeg om zijn sociale structuur te verwoesten, tientallen dorpen te laten verhongeren en hoge kindersterfte in de hand te werken.”
Niet alleen liefde voor de Palestijnen, ook zelfhaat lijkt aan het boek ten grondslag te liggen. Zo verwijt historicus Ilan Pappé „het overgrote deel van de joden” een „sluimerende racistische en etnocentrische houding.”
Verder stelt Uri Avnery dat Israël „zich blijft opstellen als een bewapend getto” en dat Joden vasthouden aan „slachtofferdenken.” Spottend schrijft hij: „Wíj zijn de slachtoffers, en iedereen die ons van die titel wil beroven, kan een dreun krijgen.”
Racistisch
Het dieptepunt wordt bereikt door de journalist Israel Shamir, die zijn eigen land met Hitler-Duitsland vergelijkt. „Maar wat stond ons nu eigenlijk zo tegen aan de Duitse nazi’s? Hun racisme? Wij zijn net zo racistisch.” Hij prijst de Duitsers, omdat ze hun eigen misdaden hebben erkend. Maar over zijn eigen volk zegt hij: „Wij joden zijn er tot nog toe niet in geslaagd die hooghartige geest van het ”uitverkoren zijn” uit te bannen, en bevinden ons nu in een zeer lastig parket.”
Shamir vindt zelfs dat Israël in aanmerking komt voor vernietiging. Er zijn volgens hem twee mogelijkheden. Of de Joodse staat kan berouw tonen. „Of we kunnen in onze zonden volharden, zoals de bewoners van Sodom, en ons klaarmaken voor de regen van zwavel en vuur die uit de toornige hemelen van Palestina op ons zal neerdalen.”
Een spiegel liegt niet. Maar kan wel vuil worden.