Eerste van de Weense grote drie
Oostenrijk herdenkt de 200e sterfdag van een van zijn grootste componisten: Joseph Haydn. De man die samen met Mozart en Beethoven de periode van de Weense Klassieken belichaamt, krijgt vooral in de provincie het volle pond.
Haydn en Wenen: dat is een onlosmakelijke eenheid. Weliswaar wordt Franz Joseph in 1732 in een boerengehucht in Neder-Oostenrijk geboren, maar al vanaf zijn achtste is hij in de Oostenrijkse hoofdstad te vinden. En ook als hij vanaf 1761 in dienst komt bij vorst Paul Anton Esterházy, waardoor hij buiten de hoofdstad belandt, trekt Wenen steeds weer. De laatste jaren vormt de muziekmetropool zelfs weer zijn vaste woon- en verblijfplaats.Wenen houdt de herinnering aan zijn roemruchte componist zeker levend. Centraal staat het huis aan de Haydngasse waar de man vanaf 1793 tot aan zijn dood in 1809 woont: het huidige Haydn-Haus. Begin dit jaar feestelijk heropend.
Hier klimt Haydn in de jaren 90 naar de top van zijn carrière. Hier schrijft hij de werken die voor altijd aan zijn naam verbonden zullen zijn: ”Die Schöpfung” en ”Die Jahreszeiten”. Hier ligt hij op zijn sterfbed terwijl Napoleon in mei 1809 Wenen binnentrekt.
Even verderop, aan de Mariahilfer Strasse, staat een kerk die inmiddels naar Haydn genoemd wordt. Ervoor een levensgroots marmeren standbeeld, dat in 1887 verrees.
Een stuk verder heeft een park sinds 1926 de naam Haydn-Park. Hier wordt de man op 1 juni 1809 begraven, in het bijzijn van een enkeling. Door de oorlogssituatie weet nauwelijks iemand in Wenen dat de beroemde componist verscheiden is. Dat wordt overigens twee weken later in de Schottenkirche goed gemaakt, met een herdenkingsdienst waar velen hem de laatste eer bewijzen.
Hier, op deze begraafplaats, wordt kort na de teraardebestelling Haydns graf opengemaakt en zijn hoofd geroofd. Prof. Joseph Carl Rosenbaum heeft namelijk bedacht dat het interessant zou zijn Haydns schedel te bestuderen. Aan de hand van de vorm en de afmetingen van iemand schedel kun je immers iets zeggen over iemands karakter en intelligentie, zo meent hij.
De schedel keert hier nooit terug. En het lichaam van Haydn rust hier ook niet meer. Slechts een gedenksteen rest.
Nieuwe periode
Ook verderop, in het hartje van Wenen, kom je Haydn tegen. Uiteraard in het prestigieuze Haus der Musik. Een van de verdiepingen van het imposante gebouw is helemaal gewijd aan de Weense Klassieken. De expositie begint, terecht, met Haydn. En dan volgen Mozart (voor wie Haydn een vaderlijke vriend was) en Beethoven (die ooit leerling van Haydn was). En dan gaat het verder met Schubert, Strauss, Mahler. Haydn als de deur naar een nieuwe periode. De vader van de symfonie, en van het strijkkwartet.
De Michaelerkirche herbergt eveneens Haydngeschiedenis. Als 17-jarige jongen bespeelt Joseph hier het orgel. Om de hoek, aan de Kohlmarkt, bewoont hij op de vijfde verdieping een kamertje. Hij is hier terechtgekomen nadat hij door koordirigent Reutter van de Stephansdom op straat is gezet. Hij heeft namelijk bij een medekoorknaap een stukje van zijn haar afgeknipt.
Niettemin, het zolderkamertje wordt een vruchtbaar plekje, als blijkt dat in hetzelfde huis een beroemde hofdichter woont (die Joseph Italiaans leert) en dat op de eerste verdieping de weduwe van een van de vorsten Esterházy haar domicilie heeft.
Last but not least is Haydn aanwezig in het Ankeruhr aan de Hoher Markt. Het uurwerk uit het begin van de vorige eeuw vormt een 10 meter lange brug tussen twee panden. Elk uur loopt een figuur uit de geschiedenis, onder muzikale begeleiding, over de brug: Karel de Grote, Maria Theresia. Om twaalf uur ’s middags paraderen alle figuren tegelijk. Als laatste… Haydn.
Vroeger speelde de klok bij zijn verschijnen zijn Kaiserhymne, het volkslied van het keizerrijk. Tegenwoordig klinkt een andere melodie van de componist.
Wieg
Buiten Wenen, in de provincie, weten ze ook wie Haydn is. In het Neder-Oostenrijkse gehucht Rohrau is het huis waar de wieg van de componist stond nog intact. In 1958 werd het Haydn-Haus ingericht als museum.
Haydn woont hier slechts kort – als 5-jarig jochie vertrekt hij al. Maar zijn leven lang weet hij zich verbonden met zijn afkomst. Het verhaal gaat dat hij in 1795, als hij terugkeert van zijn tweede Engelandreis en zijn geboortedorp aandoet, neerknielt en de dorpel van zijn ouderlijk huis kust.
Het nabijgelegen stadje Hainburg an der Donau herbergt een onderdeel van de grotere expositie ”Phänomen Haydn”. In de Kulturfabrik wordt de jeugd van de componist tentoongesteld.
Hier groeit Joseph op. Hij is in de kost bij de rector van de school en koordirigent Johann Mathias Franck. Joseph gaat er naar school, krijgt zangles en leert allerlei instrumenten bespelen. Het hoofdstuk Hainburg eindigt voor Joseph als in 1740 koordirigent Reutter van de Weense Stephansdom hem uitkiest voor zijn knapenkoor. Net acht geworden, verhuist het jochie naar de muziekstad.
Sprookjespaleis
Na zijn Weense periode is Haydn vanaf 1761 in dienst van de verschillende vorsten Esterházy, een invloedrijk geslacht uit Hongarije. Deze familie bezit in Eisenstadt, in de destijds Hongaarse deelstaat Burgenland, het Slot Esterháza.
De tweede vorst onder wie Haydn dient, Nikolaus I, krijgt het in zijn hoofd aan het Neusiedlermeer een zomerresidentie te bouwen. Een tweede Versailles. In 1766 is Slot Esterháza gereed. Een sprookjespaleis in hoogbarokke stijl met –een poos later– reusachtige tuinen en parken.
Vanaf 1768, als het bijbehorende Musikhaus gereed is, verblijven de musici van het hof van Nicolaus I gedurende de zomer op Slot Esterháza. De meesten moeten hun echtgenote en kinderen in Eisenstadt achterlaten. Haydn vormt met enkele anderen een uitzondering: hij mag Maria Anna Keller laten overkomen.
In dit lustoord, met z’n muzieksalon, concertzaal, theater en –later– marionettentheater, zorgt Haydn als hofcomponist en kapelmeester voor de muziek: symfonieën, concerten voor viool, klavecimbel, hoorn en cello, maar ook strijkkwartetten en opera’s.
Haydn zit in het moerassige Hongaarse land tamelijk geïsoleerd. Maar het dwingt hem origineel te zijn. En de adellijke gasten die het afgelegen ‘Versailles’ bezoeken, verbreiden de roem van het ensemble en zijn leider.
Met de roem van Slot Esterháza is het sinds 1790, als Nikolaus sterft en zoon Anton het bewind overneemt, snel gedaan. Het paleis vervalt.
Pas vijftig jaar geleden is het weer opgebouwd en gerestaureerd. Het Hongaarse dorp Fertöd vaart er wel bij. Vooral in de concerten die op het slot gegeven worden, blijft de naam van Haydn er klinken.
Haydnstad
Intussen kent Haydn in dienst van de Esterházy’s een tweede leven in Eisenstadt, waar de familie ’s winters op Slot Esterháza vertoeft. De componist koopt er in 1766 aan de huidige Haydngasse een huis. Veel geluk hebben zijn vrouw en hij er niet mee: het brandt tot twee keer toe af. Waarna het overigens op kosten van de vorst weer wordt opgebouwd.
Twaalf jaar woont Haydn binnen de muren van het stadje. Dan verkoopt hij z’n huis, omdat het zwaartepunt van z’n werk te veel in ‘Versailles’ ligt.
Eisenstadt, tegenwoordig de hoofdstad van de Oostenrijkse deelstaat Burgenland, grijpt echter de twaalf jaren met beide handen aan om zichzelf op de kaart te zetten. Meer dan Wenen, Rohrau en Hainburg presenteert het stadje zich als Haydnstad.
Overal kom je de musicus tegen: straten en cafés zijn naar hem genoemd, het naambordje van een kerk vermeldt dat zich daarbinnen een Haydnorgel bevindt, in het Landesmuseum van de deelstaat is een onderdeel van de expositie ”Phänomen Haydn” gevestigd, evenals in het voormalige franciscanenklooster. Zelfs een nabijgelegen thermenhotel weet de link naar de componist te leggen.
En natuurlijk ‘doen’ het Haydn-Haus en Slot Esterháza voortdurend aan Haydn. Vooral het laatste is een centrum van Haydndagen, -feesten, -concerten en -meetings.
Pelgrims
En dan de Bergkirche, op een heuvel midden in de stad. Beroemd vanwege de zogenaamde Kalvarienberg, die tegen de kerk is aangeplakt. Hier komen pelgrims jaarlijks de verschillende stadia op de kruisweg van Jezus herbeleven.
In de Bergkirche rust het lichaam van Haydn, in een mausoleum. De Esterhazy’s willen namelijk in 1820 hun huiscomponist alsnog gedenken met een eervolle plek. Het gebeente, maar met een andere schedel, wordt op 7 november van dat jaar bijgezet in een crypte onder de kerk. Pas in 1954 volgt Haydns schedel, die tot dan in Wenen is bewaard. Dan krijgt de componist met het mausoleum ook een eigen ruimte.
Boven het praalgraf schijnt de zon door een rond gat naar binnen. Rond de opening zijn de namen van vier van Haydns composities uitgebeiteld: het ”Stabat Mater”, ”Die Jahreszeiten”, ”Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze” en ”Die Schöpfung”.
Het viertal dat wereldwijd faam geniet. Zei Haydn het in 1790 niet tegen Mozart: „Meine Sprache verstehet man durch die ganze Welt”: mijn taal verstaat men in de hele wereld?