Kerk & religie

Fijne preek, dominee

De ervaring van veel predikanten zou zijn dat reacties op de preek in de kerkenraads­kamer zeldzaam zijn, ongeacht of het de eigen predikant of een gastpredikant betreft. En als er direct na de dienst al wordt gereageerd, blijft dat in de regel beperkt tot een korte opmerking van algemene aard, waarin iets van waardering en instemming doorklinkt.

D. Koole
20 May 2009 07:27Gewijzigd op 14 November 2020 07:57
Saulus op weg naar Damascus, geschilderd door Caravaggio.
Saulus op weg naar Damascus, geschilderd door Caravaggio.

Dat is dan in elk geval iets. Want na veel verkondiging valt in veel kerkenraadskamers een stilte, waarin door de predikant en de overige ambtsdragers een zekere verlegenheid wordt gevoeld. Iemand zou ter doorbreking daarvan misschien wel iets willen zeggen, maar wat…In heel veel kerkenraadskamers krijgt dat gevoel van verlegenheid bovendien niet eens de gelegenheid om te ontstaan. Terwijl de diakenen druk bezig zijn de ingezamelde gelden een veilige plaats te geven, haasten de ouderlingen zich naar vrouw en kinderen of naar de ouderen, wier vervoer zij op zich hebben genomen. Zelfs op zondag ontkomen we niet altijd aan het jachtige levenstempo. Het is menige gastpredikant overkomen dat alle of vrijwel alle kerkenraadsleden vertrokken waren, terwijl hij nog bezig was zijn toga op te vouwen of de koffie te nuttigen die de koster snel had geserveerd. Een kwestie van onwellevendheid waarop men als kerkenraad bedacht moet zijn.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de gehaastheid waarmee sommige ambtsdragers na de dienst weg willen, ook voortkomt uit ontzag voor hun vrouwen die –niet altijd onterecht– wel eens duidelijk blijken van ongeduld geven. Na een kerkdienst worden in de kerkenraadskamer namelijk nog wel eens zaken van algemeen belang even besproken of afspraken gemaakt.

De reactie op de preek schiet er dikwijls bij in. Enig commentaar wordt wel eens gehoord, zo in de geest van: „Fijne preek, dominee. U gebruikte treffende voorbeelden; uw preek sloot aardig aan bij de gebeurtenissen van deze week; wat opmerkelijk dat ik in de voorbije week precies zo’n ervaring heb gehad als u in de preek noemde; wat u opmerkte over de beleving van schuld en vergeving was een paar dagen terug ook onderwerp van gesprek op het huisbezoek dat ik bij de familie X aflegde.”

Opmerkingen in deze geest kunnen een voorganger overigens goed doen. Ze kunnen hem tot bemoediging zijn en in sommige gevallen tot nadenken stemmen. En het hoeven echt niet altijd lovende woorden te zijn. Als het in een broederlijke toonzetting gebeurt, mag er best ook een kritische opmerking worden gemaakt of om nadere toelichting op een in de preek gedane uitspraak worden gevraagd. De beste opmerkingen zijn die, waaruit blijkt dat de essentie van de verkondiging is begrepen en dat het niet alleen verstandelijk kon worden verwerkt, maar dat men er zich tot in zijn diepste zijn door aangesproken voelde.

Ouderwetse zondag

Ik herinner mij nog goed uit de jaren zestig van de vorige eeuw een ambtsdrager die het voor gewoonte hield de eigen predikant met regelmaat te laten weten dat diens prediking hem veel te zeggen had. Hij voelde zich begenadigd door elke zondag een prediking te mogen horen die in uitleg van de Schrift en in praktische toespitsing op het leven van de luisterende gemeente ver uitging boven de gemiddelde preek.

Tot op zekere zondag een nogal prominente predikant, vermaard vanwege zijn pakkende stijl van preken, als gastpredikant in de diensten voorging. De eerder bedoelde ouderling meende ook aan deze voorganger een commentaar verschuldigd te zijn. Hij gaf dat niet in de vorm van een directe reactie op de preek, maar in de op enigszins gedempte toon uitgesproken opmerking: „Hè, dominee, dat was weer eens een ouderwetse zondag…”

Deze broeder was onoprecht, want met deze opmerking diskwalificeerde hij eigenlijk de andere zondagen met de eigen predikant en diens prediking, waarvan hij zo vaak had gezegd dat die veel voor hem betekende.

Welgevormde gestalte

Spectaculaire predikanten ontbreekt het meestal niet aan reacties. In het verleden was dat zo. Het is nu niet anders. In 1839 was het de ervaring van ds. Adrianus Slotemaker, predikant in Middelburg. Hij was daar zeer gevierd „waartoe zijn krachtige, ietwat galmende en sterk vibrerende stem, zijn welgevormde gestalte en mannelijk voorkomen, verlevendigd door een paar guitige ogen, meewerkten”, aldus een historicus.

In de geschiedenis van de kerk hebben die zich talloze malen voorgedaan, soms met een positieve en niet zelden met een negatieve lading. Van het laatste was nog maar kortgeleden sprake in Apeldoorn, in enkele kerkdiensten op de zondag na Koninginnedag.

Maar ds. Budding in 1836 kon er ook over meepraten. De gevolgen van de Afscheiding in 1834 in Zeeland deelden zich aan hem mee doordat op zondag 7 augustus 1836 tijdens de middagdienst in de schuur van boer Job Wisse tot driemaal toe de politie zijn preek onderbrak om te controleren of de samenkomst niet strijdig was met de overheidsbepalingen. En het is bij die ene keer niet gebleven.

In de Nebokerk in Den Haag is het meerdere keren voorgekomen dat de prediking hoorbare respons in positieve zin opriep. Een treffend voorbeeld daarvan dateert uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Ds. J. W. van de Gronden preekte als gastpredikant over de bekering van Saulus op weg naar Damascus. In de toepassing naar het leven van zijn hoorders toe, stelde de voorganger op enig moment indringend de vraag: „Gemeente, bent U bekeerd, werkelijk bekeerd?” Even was het stil, beklemmend stil. Ineens klonk uit de mond van een oude broeder: „Ja ik, door Gods genade.”

De predikant wenste dat velen hem dit zouden kunnen nazeggen… en vervolgde zijn preek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer