Zone Davids
„En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem…”Mattheüs 15:22
De Zaligmaker was eens op Zijn reis door het beloofde land, volgens vers 21, naar de delen van Tyrus en Sidon gegaan. Daarin lagen twee voorname steden in een heidens land, dat aan de ene zijde aan het Joodse land grensde en aan de andere zijde aan de Middellandse Zee gelegen was.Op het gerucht dat Jezus de landpalen van Tyrus en Sidon naderde, was de vrouw uit deze tekst uit haar woonplaats tot Hem gekomen. Zij was in de droeve toestand een dochter te hebben die van de duivel bezeten was. Dit treurige geval van haar dochter deed die vrouw tot Jezus roepen: Heere, Gij Zoon van David, heb toch mededogen met mijn ongelukkige toestand, door mijn dochter, die deerlijk van de duivel bezeten is, van haar kwaal te genezen.
Ze noemt Hem ”Heere” en ”Zoon van David”. Door het eerste erkent ze Zijn macht om de onreine geest uit te werpen.
Door het laatste toont ze Hem te houden voor de Messias, nakomeling van David, en Degene die aan de Joden was toegezegd. Zij had zonder twijfel van Jezus als Zoon van David veel horen spreken, veel van Zijn wonderwerken gehoord. De Heilige Geest werkte ook in haar hart het geloof, dat haar ook aanzette om haar dochter aan Jezus’ ontferming op te dragen.
Ewaldus Kist,predikant te Dordrecht
(”Leerredenen”, 1810)