De 41–jarige Zhou behoorde tot de leiders van de pro–democratische beweging die in 1989 het Tiananmen–plein bezette. De Chinese autoriteiten sloegen op 4 juni 1989 de protesten neer, waardoor honderden, mogelijk zelfs duizenden, mensen omkwamen.Zhou zat twee jaar in de gevangenis voor zijn rol bij de studentenopstand. Na zijn vrijlating vluchtte hij in 1992 naar Hongkong, daarna naar de Verenigde Staten. In september vorig jaar wilde hij zijn familie in China bezoeken. Aan de grens werd hij opgepakt.

De politie heeft woensdag zijn familie ingelicht over de aanklacht. Volgens zijn familie is het onmogelijk dat Zhou fraude zou hebben gepleegd, omdat hij al die jaren niet in China woonde. Ook mensenrechtenorganisaties vinden de aanklacht ongeloofwaardig. Zhou werd in 1999 al eens opgepakt, toen hij illegaal in China was, nadat hem de toegang was ontzegd ondanks dat hij geldige reispapieren had. Hij werd toen veroordeeld tot drie jaar dwangarbeid.

De neergeslagen opstand is nog steeds een taboe in China. De regering zou in aanloop naar de herdenking op 4 juni maatregelen nemen om ongeregeldheden te voorkomen.