De opstand van de christenen
„De slavenopstand in de moraal begint ermee, dat het ressentiment zelf scheppend wordt en waarden voortbrengt”, aldus Friedrich Nietzsche in zijn boek ”Zur Genealogie der Moral” (1887). Volgens Nietzsche was de christelijke ethiek een „slavenopstand”, een opstand van de zwakken tegen hun meesters, zij het in een gesublimeerde vorm.
De joden zijn, door middel van het christendom, ‘zwakke’ waarden als nederigheid en naastenliefde als hoogste waarden gaan presenteren. Daarmee namen ze op een subtiele manier wraak op de levensgenietende, machtige Romeinen. Het is in deze analyse dat Nietzsche de term ”ressentiment” introduceerde in de filosofie. De eveneens Duitse, maar veel minder bekende filosoof Max Scheler schreef in 1912 een essay onder de titel ”Das Ressentiment im Aufbau der Moralen” waarin hij Nietzsches visie probeert te weerleggen en waarin de term ressentiment een centrale rol speelt. Van dit belangrijke essay is recent een uitstekende, Nederlandse vertaling verschenen.Fenomenologie
Om Schelers werk goed te kunnen plaatsen is enige achtergrondkennis onontbeerlijk. Wie was Max Scheler? Hoewel zijn naam wellicht bekend is, blijft zijn denken voor de meesten onbekend, ondanks dat hij na zijn dood door denkers van naam geprezen werd als een van de grootste geesten van zijn tijd. Scheler (1874–1928) werd geboren in München als zoon van een joodse moeder en lutherse vader. Hij studeerde geneeskunde en filosofie in München, Berlijn en Jena en werd docent filosofie in München. Daar kwam hij in aanraking met de nieuwe filosofische stroming van de fenomenologie, waarvan hij een belangrijk vertegenwoordiger zou worden.
In 1919 werd Scheler hoogleraar filosofie en sociologie in Keulen. Na aanvankelijk de joodse orthodoxie van zijn moeder te hebben gevolgd, bekeerde hij zich in 1899 tot het rooms–katholicisme, terwijl hij later een vorm van pantheïsme ging aanhangen. Naar verluidt had Scheler een nogal grillige persoonlijkheidsstructuur, die zich mede heeft geuit in de opbouw van sommige van zijn werken en misschien ook in zijn levensloop. Hij heeft een grote hoeveelheid geschriften nagelaten, waarvan een deel onafgerond is.
Kenmerkend voor fenomenologie is dat fenomenologen de werkelijkheid in al zijn verschijningsvormen (fenomenen) recht willen doen. In plaats van zich te beperken tot dat wat rationeel te bevatten of wetenschappelijk te meten is, zoals het Verlichtingsdenken beoogt, benadrukken fenomenologen dat de werkelijkheid veel rijker is en zich op vele manieren toont. Er zijn vele verschijnselen die veeleer een intuïtieve benadering met het ‘geestesoog’ vergen, zoals liefde, schoonheid en religieuze ervaringen, maar ook morele waarden.
Rangorde waarden
Belangrijk in het werk van Scheler is de orde van waarden (ordo amoris) in de werkelijkheid, die intuïtief kenbaar is via het gevoel. Deze rangorde is opgebouwd van de laagste waarden, die van het aangename, via de waarden van het nuttige en de levenswaarden naar de geesteswaarden en ten slotte de hoogste waarde, die van ”het heilige”. Eenvoudig gezegd: het is van hoger orde om rechtvaardigheid te realiseren dan om lichamelijk genot te hebben.
Veel aandacht besteedt Scheler aan de mens. Hij geldt dan ook als een grondlegger van de wijsgerige antropologie. In zijn hoofdwerk ”Der Formalismus in der Ethik und die materielle Wertethik” (1913) verzet Scheler zich tegen de formalistische ethiek van Immanuel Kant. Hij benadrukt de rol van het aan de rede voorafgaande gevoel in de ethiek. Hij erkent met Pascal dat het hart zijn redenen heeft die de rede niet kent.
De relevantie van dit alles is dat Schelers essay ”Het ressentiment in de moraal” bij uitstek een fenomenologisch werk is. Fenomenologen zijn scherpe waarnemers en zijn veelal meesters in het maken van subtiele onderscheidingen in het gevoelsleven, zoals in dit essay blijkt. Deze onderscheidingen gaan aan de objectiverende, wetenschappelijke geest voorbij, maar zijn van groot belang waar het morele waarden betreft. Scheler laat zien hoe een door ressentiment vertroebeld gevoelsleven leidt tot een vertroebelde blik op de rangorde van waarden, ja deze rangorde zelfs kan omkeren, zoals in het moderen denken gebeurt.
Ressentiment
Wat is eigenlijk ressentiment? Scheler schrijft: „Ressentiment is een zelfvergiftiging van de ziel met heel duidelijke oorzaken en gevolgen. Het gaat om een bestendige psychische houding, die ontstaat door een systematische onderdrukking van de ontlading van bepaalde gemoedsbewegingen en effecten, die op zich normaal zijn en tot de inventaris van de menselijke natuur behoren; en die houding heeft een zekere bestendige neiging tot gevolg om op bepaalde manieren waarden te vervalsen, en op grond daarvan waardeoordelen te vellen. De gemoedsbewegingen en affecten waar het hier in de eerste plaats om gaat zijn wraakgevoel, wraakimpuls, haat, boosheid, afgunst, jaloezie, valsheid.”
Scheler geeft eerst een diepgaande ”fenomenologie en sociologie van het ressentiment”. Daarna gaat hij in op wat de kern van het werk genoemd kan worden: een bestrijding van Nietzsches opvatting van de christelijke ethiek als een slavenmoraal, een uiting van ressentiment van mensen die onderdrukt worden door het leven. Op sommige punten kan Scheler wel meegaan met Nietzsche, maar niet op dat van de liefde. De christelijke liefde vraagt volgens Scheler geen zwakheid, maar juist kracht. „Het edele buigt zich naar het onedele, het gezonde naar het zieke, het rijke naar het arme, het mooie naar het lelijke, het heilige naar het slechte, de Messias naar tollenaars en zondaars.” Het christendom bevrijdt van ressentiment.
Omdat Scheler de stap maakt van het individuele ressentiment naar de gevolgen voor de samenleving, is zijn essay behalve een psychologische en morele verhandeling ook een cultuurkritiek. Als voorbeelden van collectief ressentiment noemt Scheler: humanisme (”algemene mensenliefde”), denken in termen van het nuttige en aangename, moreel subjectivisme, de gelijkheidscultus en het mechanistische wereldbeeld. Deze omkeringen van de orde van waarden in de moderne moraal vinden hun oorsprong in ressentiment. „Het grootste potentieel aan ressentiment moet (…) in een samenleving liggen als de onze, waarin ongeveer gelijke politieke en andere rechten, respectievelijk publiekelijk erkende rechtsgelijkheid hand in hand gaan met zeer grote verschillen in feitelijke macht, feitelijk bezit en feitelijk opleidingsniveau.” Het moderne, democratische denken is een uiting van het ressentiment van de massa’s tegen oude, aristocratische waarden. Het is in dergelijke analyses dat Scheler, als conservatief cultuurcriticus, mijns inziens op zijn best is.
De goed verzorgde uitgave van het essay is voorzien van een verhelderend nawoord dat het werk in zijn context plaatst. Wanneer de auteur van het nawoord echter stelt dat Scheler weliswaar een grondige psychologische analyse heeft gegeven die ook nu nog relevant is, maar dat de gegeven voorbeelden van collectief ressentiment vooral historische waarde hebben, geeft hij er blijk van Schelers actuele betekenis niet helemaal te hebben begrepen. Wie een vlijmscherpe analyse zoekt van het hedendaagse humanisme, nuttigheidsdenken, subjectivisme en gelijkheidsdenken leze Scheler.
N.a.v. ”Het ressentiment in de moraal”, door Max Scheler; Uitg. Boom, Amsterdam, 2008; ISBN 978 90 8506 530 2; 157 blz.; € 21,90.