„Vergrijzingsprobleem ouderenzorg nog lang niet opgelost”
Een Nationaal Programma Ouderenzorg; dat lijkt hét instrument waarmee de overheid de zorgsector vergrijzingsproof wil maken. „Het is in zekere zin een verlegenheidsoplossing.”
Toen drs. W. W. Stadtman de uitgangspunten van het nationaal programma bekeek, bekroop haar het bange vermoeden dat de zorginstelling waaraan zij leidinggeeft, de OsiraGroep, daar maar mondjesmaat van zou profiteren. Nu het programma zo’n twaalf maanden draait, is ze daar des te sterker van overtuigd. „Er is voor een periode van vier jaar 80 miljoen beschikbaar. Daarmee mogen zorginstellingen gaan bouwen aan een infrastructuur, zodat de kwetsbare oudere vroegtijdig wordt gesignaleerd”, citeert ze uit het plan.De acht academische ziekenhuizen vormen de spil in het programma. Vier centra, de academische ziekenhuizen in Leiden, Maastricht, Nijmegen en Utrecht, kregen inmiddels goedkeuring voor hun plannen en mogen met een deel van de 80 miljoen aan de slag.
Grootste gemene deler van hun plannen is het doorbreken van de verkokering in de ouderenzorg. Huisartsen, verpleeghuisartsen en specialisten moeten gezondheidsproblemen vroegtijdig opsporen en in een zorgpas of een elektronisch patiëntendossier vastleggen. Sommige centra bepleiten de komst van een coördinerend praktijkverpleegkundige, die de samenhang van de aan de kwetsbare ouderen verleende zorg in de gaten houdt.
Verlegenheidsoplossing
Het uitgangspunt om in de ouderenzorg de samenhang tussen huisartsen, ziekenhuizen en verpleeghuizen weer terug te brengen, vindt Stadtman goed. „Toch is het programma in zekere zin een verlegenheidsoplossing. Waarom? Het is de overheid zelf nog niet gelukt een structurele oplossing voor het vergrijzingsprobleem te vinden. Daarnaast is ook het veld er nog niet in geslaagd de ouderenzorg te stroomlijnen, bijvoorbeeld door onderlinge samenwerking. Het is dan ook zeer de vraag of de academische centra daar dit keer wel in zullen slagen. Deze ziekenhuizen zijn bijvoorbeeld niet evenredig gespreid over het land. Er zijn dus nogal wat regio’s waar dit programma op z’n zachtst gezegd niet zo sterk leeft.”
Stadtman is een van de initiatiefnemers van een actiegroep die binnenkort een aanzet wil geven voor vernieuwingen in de ouderenzorg. „Waarom staat de noodzaak om de samenhang in de ouderenzorg weer terug te brengen zo hoog op de agenda? Omdat de overheid in de zorg marktwerking en concurrentie ging bevorderen. En omdat er door het ontmantelen van de AWBZ allerlei nieuwe, financiële schotten zijn ontstaan. Dan ligt onderlinge samenwerking niet voor de hand.”
Bokser
Op papier is ook de ouderenzorg inmiddels een markt, zegt Stadtman, „een sector waarbinnen instellingen elkaar op prijs en kwaliteit beconcurreren. In werkelijkheid zijn we een bokser die de ring wordt ingestuurd met een hand op de rug. De overheid zegt: Jullie moeten kwaliteit leveren. Maar de prijs die je daarvoor krijgt, bepalen wij.”
Ze verwijst naar de invoering van de zorgzwaartebekostiging per 1 januari aanstaande. Deze financieringsmethode laat het zorgbudget per instelling niet langer afhangen van het aantal bedden, maar van de mate waarin de cliënten van de instelling zorgbehoevend zijn. Voor verpleging en verzorging onderscheidt de overheid tien zorgzwaartepakketten (zzp’s). Intramurale instellingen moeten al hun bewoners indelen in een van deze tien zzp’s. Aan elk pakket hangt een tarief. De gedachte is dat deze bekostiging zorgt voor een eerlijke verdeling van het zorgbudget, want hoe hoger de gemiddelde zzp-score per instelling, hoe groter het budget.
Stadtman: „Een goede gedachte, maar toen alle in Nederland gescoorde zzp’s werden afgezet tegen de tarieven die de Nederlandse Zorgautoriteit had berekend, werd duidelijk dat er veel geld bij zou moeten. Te veel, vond de overheid. Daarom zijn de tarieven sinds de eerste metingen al met 10 procent gekort. Dat zal straks nog wel een keer gebeuren: de som moet namelijk uitkomen op nul.”
Nog een probleem: „Bij de huidige budgetfinanciering kun je soms nog wat met middelen schuiven. Geld dat je overhoudt voor doelgroep A, kun je gebruiken voor de zorg aan doelgroep B. Bij deze nieuwe, cliëntvolgende bekostiging moet je je per cliënt verantwoorden. Je hebt dus geen manoeuvreerruimte meer.”
Het huidige beleid stemt u niet optimistisch. Wat moet er gebeuren in de ouderenzorg?
„We moeten in de eerste plaats meer ruimte krijgen. Dan kunnen we met hetzelfde geld meer doen. Meer ruimte krijgen we als bijvoorbeeld de indicatiestelling wordt vereenvoudigd of afgeschaft, als de zorgkantoren die namens de overheid instellingen contracteren en het AWBZ-budget verdelen, verdwijnen en als het budget om zorg in te kopen terechtkomt bij cliënten zelf. Op die manier ontstaat een gezonde verhouding tussen vraag en aanbod in de ouderenzorg.
Tot die tijd moeten zorgbestuurders knarsetandend toezien hoe de ouderenzorg, overigens zonder maatschappelijk debat, langzaam verschraalt en wordt uitgehold. Momenteel zijn wij druk bezig om onze medewerkers voor te bereiden op de invoering van de zzp’s, want die zzp-classificatie is straks echt leidend. Nu gebeurt het nog wel eens dat verzorgenden een stap extra doen, omdat ze hun beste beentje willen voorzetten. Straks moeten ze zeggen: Sorry, mevrouw, ik moet het hierbij laten, want u heeft recht op dertien minuten zorg per dag. Misschien is dat nog het meest frustrerende: dat zo’n ethisch vraagstuk als de verdeling van schaarse middelen in de politiek angstvallig wordt verzwegen, terwijl de consequenties van politieke maatregelen in de individuele zorgrelatie worden neergelegd.”