„Kijk films met vermogen te onderscheiden”
„We zijn de tijd voorbij dat we nog tegen speelfilms konden zijn”, stelde dr. Bart Cusveller vrijdag in Amersfoort tijdens het EH-symposium ”Blik achter de schermen”. Zijn boodschap: leer films met onderscheidingsvermogen bekijken.
Aanleiding voor het symposium was het bezoek van de Amerikaanse filmcriticus Jeffrey Overstreet aan Nederland, rond de verschijning van zijn gelijknamige boek. De EO, het Nederlands Dagblad, CV.Koers en de Evangelische Hogeschool sloegen de handen ineen en belegden niet alleen een symposium, maar ook een masterclass voor filmcritici en een filmbespreking voor studenten. Alles met het doel om in onderwijs en media meer visie te ontwikkelen, zodat jongeren en ouderen beter begeleid kunnen worden in hun kijkgedrag.De vraag ”Wel of niet kijken?” blijkt daarbij een gepasseerd station. Het uitgangspunt is pragmatisch: christelijke jongeren kijken zo ongeveer naar alles wat er op filmgebied te koop is, laten we dat dus zo goed mogelijk begeleiden.
Onderling begrip
Cusveller, docent ethiek en filosofie aan de Christelijke Hogeschool Ede, is zich bewust van de verschillen tussen evangelische, gereformeerde en reformatorische standpunten. Hij roept op tot onderling begrip: „Andere christenen kijken met een andere bril, daar kunnen we van leren. Het is waar dat films onze reinheid voor God kunnen aantasten. Het is ook waar dat kunst mensen op een hoger plan brengt. Tussen die linker- en rechterberm moeten we onze weg zien te vinden.”
Jeffrey Overstreet, die filmkritieken schrijft voor Christianity Today, benadrukt vooral de waarheid en schoonheid die in goede films te vinden zouden zijn. Films kunnen mensen aan het denken zetten over levensvragen, hen een stapje dichter bij de waarheid brengen, hen ontroeren door schoonheid. Daarom is het van belang om verder te kijken dan alleen naar de aanwezigheid van geweld, seks en onwelvoeglijke taal. Het gaat om de dieperliggende betekenis, en die maakt dat je aan de oppervlakte soms iets voor lief moet nemen.
Cusveller is het daarmee eens, maar benadrukt tegelijkertijd dat een goede strekking op zichzelf geen excuus vormt voor aanstootgevende passages. „Het blijft een kwestie van afwegen: het is belangrijk om te kijken naar de techniek, het verhaal, de boodschap, maar tegelijkertijd speelt ook de aan- of afwezigheid van aanstootgevende elementen een rol.”
Beide sprekers blijken een aantal onuitgesproken uitgangspunten te delen. Zo zien ze films in de eerste plaats als kunst, niet als puur vermaak. Verder beschouwen ze kunst als iets positiefs, in het geval van Overstreet zelfs als een vorm van openbaring van de waarheid. Hun boodschap is dan ook eensluidend: Vermoei je niet langer met de ‘lage cultuur’ van nietszeggende popcornfilms, maar leer met christelijk onderscheidingsvermogen naar diepzinniger films kijken.
Weerbarstig
Tijdens de discussie botst deze idealistische benadering soms op de weerbarstige realiteit. „We worden overspoeld met beelden en indrukken, de meesten van ons hebben helemaal geen tijd en zin om zo onderscheidend en analyserend met films bezig te zijn.” En: „Jongeren kijken soms wel tien films per week.” Overstreet: „Natuurlijk zitten veel films vol onnodige seks- en geweldsscènes –om de massa te trekken– en het is ongezond om je met zulke films te voeden. Maar we hebben geen leraren nodig die zeggen hoe slecht alles is wat jongeren kijken. We hebben leraren nodig die wijzen op goede films, die jongeren leren hoe ze de schoonheid daarin kunnen ontdekken.”
Intussen liggen de grenzen per kijker verschillend, stelt Cusveller. „Voor kinderen moet je echt andere keuzes maken dan voor volwassenen. Context en ervaring spelen een rol, evenwicht en ontwikkeling. We hebben nu eenmaal verschillende verantwoordelijkheden in het leven.”