„Vertrekpremie niet te vermijden”
Terwijl bedrijven en organisaties hard zijn geraakt door de financiële crisis, lopen hun bestuurders nog steeds weg met hoge vertrekpremies. Hieraan valt weinig te doen, stelt hoogleraar Jan Bouwens van de universiteit van Tilburg, gespecialiseerd in beloningsbeleid. „Je kunt hooguit een beroep doen op hun moreel besef.”
Op dit moment woedt er een discussie over een vertrekpremie van ruim 1 miljoen euro voor Willem van Leeuwen van Aedes, de koepel van woningcorporaties. Vorige maand wekte de vertrekpremie van twee bestuurders van De Nederlandsche Bank al grote woede.Omdat hoge beloningen in deze moeilijke economische tijden moeilijk zijn uit te leggen, hebben veel bestuurders afgezien van bonussen over 2008. Maar bestuurders die al dan niet gedwongen opstapten, zien in de regel niet af van vertrekregelingen die ooit zijn vastgelegd.
„Het is heel moeilijk om onder deze afspraken uit te komen. Ze liggen contractueel vast”, stelt Bouwens. Vanuit het oogpunt van de bestuurder die zijn baan verliest, vindt de hoogleraar het wel begrijpelijk dat ze eraan vasthouden. „Nu je baan verliezen, betekent misschien wel dat je heel lang geen andere functie vindt. En ander werk onder je niveau accepteren, is niet goed voor je cv. Daarom willen zulke bestuurders zo veel mogelijk geld meenemen”, denkt hij.
Bouwens wijst erop dat bestuurders een eventuele contractbreuk vooraf afdekken omdat ze niet onder een cao vallen. Hoe sterk zo’n persoonlijke arbeidsovereenkomst juridisch is, bewees een zaak vorig jaar tussen de voormalige bestuurder van ABN AMRO Jan Peter Schmittmann met zijn werkgever. Toen ABN hem niet meer dan 2,4 miljoen euro wilde meegeven, stapte hij naar de rechter. Uiteindelijk kreeg hij 8 miljoen euro mee.
Volgens Bouwens is het begrijpelijk dat er wenkbrauwen worden gefronst als er een hoge vertrekpremie wordt uitgedeeld. „Vaak is er in goede economische tijden sprake van hoge premies. Nu vraagt men zich af waar dat geld van betaald wordt.”
Wat tot verwarring kan leiden, is dat bedrijven of organisaties stellen dat een bestuurder vrijwillig is opgestapt en toch een vertrekpremie meekrijgt. Bovendien zeggen de ondernemingen dan dat er volgens de code-Tabaksblat voor goed ondernemingsbestuur is gehandeld. „Zeer onhandig”, noemt Bouwens dergelijke communicatie. „Het is moeilijk te verkopen dat iemand een jaarsalaris meekrijgt als hij vrijwillig opstapt.”
De bank NIBC en de pensioenuitvoerder PGGM wekten onlangs de indruk dat bestuurders vrijwillig opstapten. Bij NIBC kreeg Michael Enthoven 700.000 euro mee, financieel directeur René van de Kieft van PGGM een kwart miljoen. Beide organisaties zeiden te hebben gehandeld volgens de code-Tabaksblat. Maar de code schrijft voor dat er ten hoogste een jaarsalaris mag worden meegegeven als er sprake is van onvrijwillig vertrek.