Ambtenarenpensioenfonds ABP maakte dinsdag bekend de premies tijdelijk met in totaal 3 procentpunt te verhogen om zo de geslonken buffers te kunnen herstellen. Ook worden de pensioenuitkeringen de komende jaren bevroren, wat inhoudt dat pensioengerechtigden niet zullen worden gecompenseerd voor inflatie en sectorale loonstijging.Minister Bos van Financiën becijferde dinsdag dat de premieverhoging bij ABP zal leiden tot een tegenvaller voor de staat –de overheid betaalt als werkgever een groot deel van de premies– van 500 tot 600 miljoen euro. Omdat dit geld er niet is, dreigt ontslag voor ambtenaren, aldus Ter Horst dinsdagavond in het NOS Journaal.

De overheid heeft –in tegenstelling tot de vakbonden– in de achterliggende weken als werkgever het ABP-bestuur negatief geadviseerd over verhoging van de premies voor ambtenaren en onderwijspersoneel. Volgens Bos is verhoging niet nodig omdat fondsen onlangs vijf –in plaats van drie– jaar de tijd kregen om hun buffers te herstellen.

Het ABP-bestuur liet woensdagmorgen in een reactie weten niet van zins te zijn de premieverhoging terug te draaien.

ABP –met 2,7 miljoen leden het grootste pensioenfonds van Nederland– heeft momenteel, evenals veel andere pensioenfondsen, te weinig vermogen om aan de verplichtingen tegenover werknemers te voldoen. Het ambtenarenpensioenfonds had eind 2008 een dekkingsgraad van 89,5 procent waar toezichthouder De Nederlandsche Bank een minimale dekkingsgraad van 105 procent voorschrijft. In dat geval heeft een pensioenfonds minstens 1,05 euro in kas tegenover elke euro aan verplichtingen.

De dekkingsgraden van pensioenfondsen zijn zo laag omdat hun beleggingen op de effectenbeurzen grotendeels zijn verdampt. Ook een daling van de rentestand drukt de dekkingsgraad.

Naast ABP verhogen ook pensioenfonds PMT (metaal & techniek) en ongeveer de helft van alle Nederlandse bedrijfstakpensioenfondsen de pensioen­premies.