Dat de Duitse beursindex met een daling van 44 procent de ranglijst aanvoert, is niet verwonderlijk. Net als elders hadden de aandelenkoersen hier te lijden onder een zwakke wereldeconomie, een tanend vertrouwen van de consument en de dreiging van een Amerikaanse inval in Irak. Daar kwam echter bij dat de Duitse economie als grootste van de Europese Unie vrijwel geen groei vertoonde.

De beurs van Stockholm ging het afgelopen jaar met 41,6 procent onderuit. In Amsterdam zakte het koersgemiddelde met bijna 37 procent. Parijs staat vierde (minus 33,7 procent), gevolgd door Madrid (minus 27,9 procent), Zürich (minus 27,8 procent) en Milaan (minus 26 procent). Daarna komt de beurs van Londen, die er nog redelijk goed van af lijkt te komen met een gemiddelde koersdaling van 24,8 procent.

New York deed het in vergelijking goed met een min van bijna 18 procent. Ook de beurs van Tokio kwam alleszins redelijk weg met een beursindex die 18,6 procent omlaagging. Het is wel de sterkste daling sinds 1982.

Elders in het Verre Oosten was ook Hongkong een forse zakker (minus 18,6 procent). Zuid-Korea was maar 9,5 procent lager over het hele jaar. Tegen de draad in ging Thailand. Daar ging de beursindex omhoog met 17,3 procent.

In Latijns-Amerika was een grote uitschieter te vinden, in positieve zin. De beursindex van Argentinië schoot met maar liefst 77 procent omhoog. Grote verliezers waren er ook in die regio, zoals de beurs van Brazilië met een daling van 17 procent. In Mexico vielen de koersdalingen mee. Het gemiddelde kwam hier 4 procent lager uit.