Handreiking voor de opperzangmeester
Voor het eerst verschijnt een koraalboek met alle 150 psalmen in twee toonsoorten. Componist van ”Voor de Opperzangmeester” is Cor van Dijk uit Rijssen. „Ik zie mijn boek vooral als een aanvulling op het bestaande repertoire.”
In het dagelijks leven heeft Cor van Dijk (1953) een fulltime managementfunctie bij Educator in Putten. Daarnaast runt hij, samen met zijn vrouw, sinds 2001 aan huis de bladmuziekuitgeverij Cantique.Aanvankelijk waren het vooral Van Dijks eigen koraalbewerkingen die verschenen bij Cantique. Maar algauw klopten ook anderen aan met hun composities. Inmiddels hebben zo’n zestig muziekschrijvers de weg naar Rijssen gevonden. Jong en oud, amateur en professional.
Wat Van Dijks drive is met Cantique? Lachend: „Wat is het alternatief? Ik moet altijd bezig zijn. Ik heb een onrust in me waardoor ik altijd nieuwe dingen oppak.” Serieus: „Er blijft altijd behoefte aan bladmuziek voor kerkorganisten. Toen we zagen dat er vraag was naar mijn eerste bundeltjes, zijn we verdergegaan. Inmiddels is nummer 379 verschenen.”
Qua stijl en vakmanschap zijn er grote verschillen tussen de bundeltjes. Composities naar de regels der kunst geschreven staan naast bundels met muziek van organisten die zich weinig aantrekken van parallelle quinten en octaven. Van Dijk: „Ik stuur zeer regelmatig wat terug. Maar er zijn ook componisten bij wie er geen beginnen aan is. Toch hebben die een eigen sound en verkopen ze als een tierelier, terwijl hun muziek eigenlijk niet goed in elkaar zit. In zo’n geval kijken we vooral naar de vraag die er is naar zulke muziek. Trouwens, in sommige gevallen hoor je die fouten niet eens bij het spelen. Dan denk ik: Waar hebben we het over?”
Ook zelf heeft Van Dijk een brede smaak. „Van iemand als Pachelbel tot de matig moderne klanken van de vroege Messiaen. Van Bach houd ik heel erg veel. En vooral van Mendelssohn, met zijn lang gesponnen composities. De Franse romantiek boeit mij minder. Als ik Feike Asma Franck hoor spelen in Maassluis, dan denk ik: Bah! Maar hoor ik zo’n stuk in een Parijse kathedraal, dan krijg ik kippenvel.”
Behoefte
Van Dijk, die zijn muzieklessen via cursussen en bij Peter Eilander kreeg, was nooit van plan een compleet koraalboek te produceren. „Wat heb ik toe te voegen aan de bestaande bundels?” Tot hij merkte dat de bundeltjes met psalmen in twee toonsoorten die hij uitgaf in een behoefte bleken te voorzien. „De gemiddelde amateurorganist is niet handig met moduleren en transponeren. En toch willen ze een bepaald psalmvers graag een halve of hele toon hoger spelen.”
Hij begon met een paar psalmen die hij nog nooit eerder bewerkte. Hij kreeg de smaak te pakken, wat erin resulteerde dat in negen maanden tijd alle 150 psalmen een ‘behandeling’ kregen. Steeds is de opzet hetzelfde: voorspel, ritmisch koraal, tussenspel naar een andere toonhoogte en een tweede koraal.
Leent elke psalm zich voor modulatie? „Ik zou het zelf lang niet altijd doen. Toen ik zelf nog organist was hier in de Oranjekerk deed ik het eigenlijk helemaal niet zo vaak. Maar het kán wel. En niet alleen bij de uitbundige psalmen. Ook bij een gebedspsalm is moduleren gerechtvaardigd.”
De bruikbaarheid van de bundel stond bij Van Dijk voorop. Daarom staat het tweede koraal in veel gevallen niet een halve maar een hele toon hoger dan gebruikelijk, om te veel voortekens te voorkomen. De gemeente wordt met grote regelmaat gevraagd een hoge e te zingen.
Wordt dat geen brullen? „Een hoge e is voor mij het maximum. Hier in Rijssen zou ik zo’n koraal ’s mogens niet en ’s avonds wel gebruiken. Het moet inderdaad geen brullen worden. Een organist moet zelf inschatten wat mogelijk is. Ik heb het alleen maar aan willen bieden. Zie mijn boek vooral als een aanvulling op het bestaande repertoire. Speel vooral uit verschillende bundels.”
Kerktoonsoorten
Van Dijks koraalbewerkingen zijn in een romantische stijl geschreven. In zijn woord vooraf waarschuwt hij de gebruiker dat hij, gezien het gehanteerde idioom en de beoogde doelgroep, de kerktoonsoorten nogal respectloos behandelt.
Of dat nodig was? „Als je de romantiek in de volle breedte neemt, kun je wel harmoniseren terwijl je ook de kerktoonsoorten respecteert. Maar als je, zoals ik, schrijft in de stijl van Feike Asma en Willem Hendrik Zwart, kun je daar geen rekening mee houden. Septiemakkoorden, die ik veelvuldig gebruik, vloeken met de kerktoonsoorten.”
Toch past zijn stijl prima bij de Geneefse melodieën van de psalmen, zegt Van Dijk. „Ook deze manier van harmoniseren heeft recht van bestaan. Wie daar vies van is, kan terecht bij andere bundels.”
”Voor de Opperzangmeester” verscheen in een oplage van 1500 exemplaren. Inmiddels zijn er ruim 700 verkocht. Van Dijk verwacht dat ook de andere boeken hun weg zullen vinden naar de amateurorganisten.
Als hij zijn boek moet positioneren ten opzichte van de bestaande koraalboeken van Dick Sanderman, Willem Hendrik Zwart, Leen Schippers en Jaap Niewenhuijse, bij welke componist komt hij dan het dichtst in de buurt? „Daar heb ik helemaal niet over nagedacht. Het is wat makkelijker dan Sanderman, en wat moeilijker dan Schippers. Ik denk dat mijn boek het meest vergeleken zal worden met dat van Zwart, zowel qua stijl als qua moeilijkheidsgraad.”
N.a.v. ”Voor de Opperzangmeester. 150 Psalmen in twee toonsoorten”, door Cor van Dijk; uitg. Cantique, Rijssen, 2009; 346 blz.; € 49,95; bestellen: cantique.nl.
Wankel fundament
Cor van Dijk voldoet met het uitbrengen van deze ”Psalmen in twee toonsoorten” aan de vraag van zijn publiek. De uitwerking ervan is helaas niet altijd even functioneel, omdat er vaak wordt gemoduleerd naar een te hoge toonsoort. Bij een onbekende psalm als bijvoorbeeld Psalm 59 leidt dit tot een welhaast onmogelijke koraalinzet op de hoge e.
De componist schrijft zijn opus magnum vanuit een voornamelijk intuïtief ontwikkeld gevoel. Hierdoor ontstond een boek vol leuke ideeën, gebouwd op een wat wankel muzikaal fundament. In zijn voorspelen, vaak een verzameling korte motiefjes in sequensvorm, komen we daardoor nogal eens wat onlogische uitwerkingen tegen. Neem bijvoorbeeld Psalm 3: onnodig wordt om de maat van maatsoort gewisseld, waardoor een onevenwichtige sfeer ontstaat.
Van Dijk schrijft mooie voorspelen bij de Psalmen 24, 49, 54, 94 en 101. Minder geslaagd is Psalm 25, waarbij alleen de eerste vier maten in F staan. Hierna moduleert hij naar Bes, maar keert niet via een slotcadens terug naar de hoofdtoonsoort. Een slotakkoord op F betekent immers niet per definitie dat je ook in die toonsoort zit.
Eenzelfde manco vinden we bij het voorspel van Psalm 33. Dit is geheel vanuit f gedacht. Een prima voorspel, maar niet om daaropvolgend de samenzang in c te begeleiden.
De koraalharmonisaties zijn in de basis behoudend, maar worden uitgewerkt met veel chromatiek en septiemakkoorden. Zelfs in deze stijl is dat echter allemaal een beetje overdone. Met name de koralen van de minder bekendere psalmmelodieën zouden de samenzang beter dienen als ze wat schoolser waren.
In het voorwoord schrijft Van Dijk dat hij „respectloos omgaat met de oorspronkelijke kerktoonsoorten” en „dat ze in alle gevallen zijn omgebogen naar de onder ons bekende majeur en mineur toongeslachten.” Goed dat een organist met een romantische insteek dit hardop durft te zeggen! Tegelijkertijd vraag ik me wel af waarom het aantal voortekens van de oorspronkelijke kerktoonsoort dan wel consequent is aangehouden.
Wie op zoek is naar een creatieve vondst of ultieme wending, is bij Cor van Dijk aan het verkeerde adres. Zijn bundel ademt eenvoud. Ook al is bewust gestreefd naar muzikale toegankelijkheid, iets meer vindingrijkheid had dit koraalboek zeker meerwaarde gegeven.
Marco den Toom
Cor van Dijk brengt een nieuw koraalboek. De vraag is: Wat biedt deze bundel boven andere koraalboeken? Alle 150 psalmen in twee toonsoorten, dat is uniek. Evenals de harmonisaties van de psalmen, waarin veel gekruide akkoorden zijn verwerkt. Er worden veel afwisselende vormen voor de voorspelen gebruikt. Bovendien: deze bundel is echt Cor van Dijk.
Bij het componeren heeft Van Dijk keuzes gemaakt die gebaseerd zijn op een visie omtrent de gemeentezangbegeleiding. Ik verschil daarover soms met hem van mening.
Allereerst is dat de toonhoogte die een gemeente kan ‘halen’. De hoge es is al hoog, maar Van Dijk laat vaak de hoge e voorkomen, zelfs als inzet van een psalm (Psalm 14). Waarom dan in dit geval niet een wat lagere zetting en één die op de hoge d begint?
De gekruide akkoorden zijn kenmerkend voor Van Dijks harmonisaties. Mijns inziens gaat ritmische gemeentezang echter te vlug voor zo veel ‘kruiden’, ze houden de puls van de gemeentezang tegen. Ook geven ze de gemeente weinig steun. Bij een onbekende melodie is dat erg hinderlijk. En bij hoge inzetten zorgt een sterk gekruid akkoord ervoor dat de gemeente te weinig steun heeft om de noot zuiver te zingen.
De zogenaamde gealtereerde akkoorden worden helaas behoorlijk willekeurig gebruikt. Daarbij: de vele ‘kruiden’ maken het niet-ritmisch spelen van deze koralen lastig.
De voorspelen zijn afwisselend. Mooi vind ik onder andere de Psalmen 26, 45, 49, 76 en 95 en vermeldenswaard zijn de canonische voorspelen. Ook wat kanttekeningen. Eindeloze sequenzen vervelen wel eens. De herkenbaarheid van de psalm in het voorspel is soms slecht (Psalm 51, 79, 119). Wat ik niet begrijp, zijn de aria’s met heerlijke melodieën bij dieptrieste teksten (Psalm 141). Over het algemeen zijn de voorspelen waar het contrapunt een grote rol speelt aan de zwakke kant. De verhouding tussen inleiding en uitkomende stem is wel eens zoek.
Bij de modulaties komt altijd het voorspel terug: heel leuk. Meestal zijn de modulaties goed, soms ook echt niet (Psalm 62). Op ambachtelijk gebied gaat er in dit boek nogal eens wat mis. Parallelle kwinten en octaven, accentparallellen en zwakke stemvoeringen komen we regelmatig tegen.
Positief is dat het speelniveau niet hoog is en dat de lay-out onberispelijk is. Ook in dit koraalboek is goed bruikbare muziek te vinden.
Jan Wisse
De redactie vroeg Marco den Toom en Jan Wisse de koraalbundel van Cor van Dijk door te spelen en een reactie te schrijven. Den Toom is kerkorganist in Soest en Putten, Wisse begeleidt de samenzang in Aagtekerke.