Montenegrijnen naar de stembus
Zo’n 500.000 stemgerechtigde Montenegrijnen kunnen zondag een nieuw parlement kiezen. Opiniepeilers verwachten dat de coalitie Europees Montenegro rond de Democratische Partij van Socialisten (DPS) van premier Milo Djukanovic nipt een absolute meerderheid behaalt.
De oppositie in het Balkanstaatje is verdeeld. De grootste oppositiepartij, de pro-Servische Socialistische Volkspartij (SNP), krijgt naar verwachting niet meer dan 17 procent van de stemmen.De oppositie verwijt Djukanovic dat hij de vervroegde verkiezingen zou hebben uitgeschreven om nog eens een vol mandaat van vier jaar te krijgen voordat de economische crisis in de voormalige Joegoslavische deelrepubliek in alle hevigheid toeslaat. De aluminiumfabriek KAP, vlak bij de hoofdstad Podgorica, die goed was voor de helft van de Montenegrijnse export, is failliet en heeft 350 miljoen euro schuld. Ook het toerisme, het tweede trekpaard van de Montenegrijnse economie, zit in een zware crisis. Veel van de bouwprojecten aan de kust van de Adriatische Zee liggen stil.
De afgelopen jaren was veel Russisch geld van twijfelachtige komaf geïnvesteerd in toerisme en in de metaalindustrie. Westerse diplomaten hadden steeds weer gewaarschuwd dat Montenegro een „Russische kolonie” dreigt te worden, waar grote hoeveelheden zwart geld worden witgewassen.
Ook de Montenegrijnse oppositie beschuldigt Djukanovic (47) van corruptie, maar heeft de kiezer geen geloofwaardig alternatief te bieden. De voormalige communistische jeugdleider Djukanovic werd in 1991, op de prille leeftijd van 29 jaar, voor het eerst premier van de toenmalige Joegoslavische deelrepubliek Montenegro. Sindsdien heeft hij, met een korte onderbreking, altijd een hoofdrol gespeeld in de Montenegrijnse politiek, als premier of als president.
In 2006 leidde Djukanovic Montenegro na een referendum naar de onafhankelijkheid. Montenegro, qua oppervlakte iets meer dan een derde van Nederland, was tot dat jaar als laatste voormalige deelrepubliek van de Socialistische Bondsrepubliek Joegoslavië nog in een losse unie met Servië verbonden, nadat Slovenië, Macedonië, Kroatië en Bosnië zich eerder hadden losgemaakt van Belgrado.
Tijdens de verkiezingscampagne legde Djukanovic vooral de nadruk op het streven naar toetreding tot de Europese Unie (EU) en de NAVO. In december diende de premier in Brussel een officieel verzoek in om toetreding tot de Unie.