Wilders kwam, zag en vertrok
En wéér probeerde PVV-leider Wilders een belangrijk debat te beheersen. Dit keer door al vlak na aanvang stampvoetend te vertrekken. De Kamer leek even overrompeld, maar pakte de draad snel weer op. En toonde Wilders dat hij te vlug verdwenen was.
Het moest er écht even uit, donderdag bij de oppositie in de Tweede Kamer. Partijen van links tot rechts voelen zich buitenspel gezet door kabinet en coalitiepartners.Die knutselden in de achterliggende weken in de achterkamertjes van het Torentje en het Catshuis een crisisakkoord in elkaar waarin onderlinge plooien op zo’n ultieme wijze zijn gladgestreken dat het stuk praktisch in beton leek gegoten.
Nadat CDA-fractievoorzitter Van Geel –was hij nu arrogant of juist te eerlijk?– bevestigde dat de ruimte om nog iets te veranderen inderdaad „buitengewoon beperkt” was, barstte de bom. De Kamer voelde zich al flink gepasseerd in de achterliggende weken. Nu kwam daar ook nog eens het gevoel van totale nutteloosheid bij.
Wilders reageerde het felst. Hij was niet boos, zei hij. „Nee, ik ben woest.”
In een debat over een akkoord waarin geen jota noch tittel meer te wijzigen viel, had de blonde PVV-leider even geen zin. „We zijn hier voor Piet Snot. Ik blijf niet zitten als een circuspaard. Het lijkt hier Noord-Korea wel.”
En dus vertrok hij. Zijn manschappen (acht stuks in getal) marcheerden voor hem uit.
Volgens Binnenhofwatchers was het een tamelijk uniek moment; een zeldzaamheid in de naoorlogse parlementaire geschiedenis.
Was het voorval nu een zorgvuldig geregisseerde stunt of kwam de woede ter plekke in Wilders op? Overduidelijk het eerste: de PVV-leider wilde wel érg graag weg en zocht slechts naar het meest geschikte moment. De vooraf ingeseinde media lieten hun camera’s lustig snorren.
De oppositie, eventjes verbouwereerd, toonde breed begrip voor Wilders’ gevoelen. Maar niet voor zijn vertrek. „Onterecht, ongebruikelijk en ultiem”, stelde SGP-voorman Van der Vlies. „Een echte democraat verlaat nooit het debat”, riep Halsema Wilders nog na. Die hield daarop een moment de pas in, om vervolgens toch maar verder te benen.
Ook Kamerlid Pechtold (D66) schudde het hoofd, –„Slachtofferschap past Kamerleden niet”– en wierp tevens een interessante vraag op. „Is dit gedrag nou de oorzaak of een symptoom van de Verelendung van onze parlementaire democratie?”
De coalitie sprong in de verdedigingsmodus: zowel omtrent de inhoud van het akkoord als over de totstandkoming ervan.
Volgens ChristenUniefractievoorzitter Slob was het gewoonweg „logisch” dat de fracties van CDA, PvdA en CU bij de onderhandelingen over het akkoord aanwezig waren. Het oorspronkelijke coalitieakkoord was immers eigendom van de coalitiepartners en juist dát stuk was door de crisis feitelijk achterhaald en moest dus opnieuw worden opgesteld.
„We hebben de randen van het coalitieakkoord niet opgezocht, we knalden erop”, aldus Slob.
Het vervolg van het debat was op inhoudelijk vlak weinig verrassend. De oppositie had, zoals woensdag al bleek, vooral veel kritiek op de crisisaanpak van het kabinet.
Volgens Pechtold is nog niet de helft van de voorgestelde 6 miljard euro aan investeringen nieuw te noemen en maakt het kabinet dus goede sier met „oud geld.”
De VVD herhaalde haar mantra dat het kabinet geld uitgeeft dat het niet bezit, waardoor Nederland langzaam maar zeker „naar de schuldhulpverlening” wordt gedreven. „U laat de staat uitgroeien tot een veel te dik kind”, stelde fractieleider Rutte. „En in plaats dat u dat kind wat snoep afpakt, geeft u het er nog een lolly bij.”
Aan het einde van het debat, dat vijftien uur besloeg, bleken coalitie en kabinet –ook geregisseerd?– wel degelijk open te staan voor nuttige en aanvullende, zij het niet al te substantiële, voorstellen.
Zo kreeg Rutte de handen op elkaar voor een initiatief om de jeugdwerkloosheid tegen te gaan door werkgevers toe te staan een tijdelijk dienstverband van jongeren nog een keertje extra te mogen verlengen.
Wilders, die voor zijn vertrek uit de Kamer voorspelde dat dit „vandaag écht niet zou gaan gebeuren”, had zijn conclusies toch te snel getrokken.