Kerk & religie

Van Antwerpen-Noord naar Beiroet

Bijna tien jaar lang hebben ds. Jaap Hansum en zijn vrouw Ina Hansum gewerkt in het Bijbelhuis in Antwerpen. Het contract zit erop, maar terugkeren naar Nederland zit er niet in. Ds. Hansum is door de Gereformeerde Zendingsbond (in samenwerking met Kerk in Actie) benoemd tot zendingspredikant met als opdracht het docentschap praktische theologie aan de Near East School of Theology in Beiroet. In het najaar vertrekken ze naar Libanon.

Jan van ’t Hul
26 March 2009 09:21Gewijzigd op 14 November 2020 07:35
ANTWERPEN - Het evangelisatieteam van het Bijbelhuis in Antwerpen. Het predikantsechtpaar ds. Hansum (midden) is door de GZB benoemd als docent aan de Near East School of Theology in Beiroet. Foto Bijbelhuis
ANTWERPEN - Het evangelisatieteam van het Bijbelhuis in Antwerpen. Het predikantsechtpaar ds. Hansum (midden) is door de GZB benoemd als docent aan de Near East School of Theology in Beiroet. Foto Bijbelhuis

In Antwerpen-Noord werkten de Hansums vooral onder migranten uit het Midden-Oosten. Hun missie was: mensen ontmoeten vanuit en met het Evangelie. Terugziende zeggen beiden met zegen in de multiculturele achterstandswijk te hebben gewerkt. „Er is gaandeweg iets gegroeid wat je een Jezusbeweging zou kunnen noemen. Vooral jonge mensen van allerlei achtergronden hebben met overtuiging Jezus aanvaard als Heiland. Met vallen en opstaan proberen deze moslims en oosterse christenen Jezus te volgen als hun Heer.”Voor moslims blijft hun islamitische achtergrond nog wel lange tijd een rol spelen, zegt ds. Hansum. „Als een moslim Jezus aanvaardt als zijn Heiland, is er een heel proces aan voorafgegaan, en er zal ook nog een heel proces volgen. Moslimjongeren leven in Antwerpen-Noord in een heel gesloten netwerk, waarin iedereen elkaar nauwlettend in de gaten houdt. Je zou hen overvragen als je zou verwachten dat ze zomaar de overgang naar het christendom maken. We hebben jongeren leren kennen aan wie je in hun leven kunt zien dat ze Jezus willen volgen, maar verschillenden van hen blijven vooralsnog ook regelmatig naar de moskee gaan. Waar en wanneer er een breekpunt zal komen is niet te forceren.”

Ds. Hansum heeft zich de afgelopen tien jaar vooral gericht op clubwerk onder tienerjongens, cursus- en kringwerk voor jongeren en (jong)volwassenen en het voorgaan in de wekelijkse vieringen op zondagmiddagen. Ina Hansum heeft gewerkt onder moslimsmeisjes en moslimvrouwen. Ds. Hansum: „Beiden hebben we gezocht naar manieren om de blijde boodschap op een verstandige wijze te delen met wie ook maar op ons pad kwam. Zeker bij mensen met een moslimachtergrond is daarvoor een vertrouwensrelatie nodig, waardoor je geloofwaardigheid toeneemt. We proberen in het Bijbelhuis steeds een klimaat te scheppen waarbij onnodige hindernissen worden weggenomen.”

Ina Hansum: „We zijn bijvoorbeeld doorgaans wat terughoudend met het kruis als symbool. Een moslim associeert het kruis algauw met kruistochten en met christelijk geweld van vroeger en nu. Je zet daarmee de verhoudingen onnodig op scherp. Maar als er gaandeweg iets van geloofwaardigheid is gegroeid, ontstaat er ook ruimte om het Evangelie van Goede Vrijdag en Pasen vrijmoedig te delen.”

In Antwerpen-Noord, een wijk met meer dan honderd verschillende nationaliteiten, liggen vooral de verhoudingen tussen christenen en moslims erg gevoelig. Ds. Hansum: „Het vraagt tact en wijsheid om als westerling tussen beide groepen bruggen te bouwen en manieren te vinden om iets van het Evangelie te delen. Ina Hansum: „Op vrouwendagen lukte dat soms door persoonlijke getuigenissen, tijdens liturgisch bloemschikken bijvoorbeeld, of door een goed verteld Bijbelverhaal, waarbij je je vooral concentreert op de kern van de boodschap.”

Bezoekers met een islamitische achtergrond hebben nog wel eens het idee dat christenen geloven in drie goden: God, Jezus en Maria. Ina Hansum: „We hebben geprobeerd dat uit de wereld te helpen door bij elke viering een grote kaars te laten branden, die drie lonten heeft: Symbool voor de ene God, Die Zich op drie manieren laat kennen: als Vader boven ons, als Jezus onder ons, en als de Heilige Geest in ons.”

Ds. Hansum: „We willen laagdrempelig te zijn, ook in ons taalgebruik. We spreken bijvoorbeeld doorgaans niet over de ”kerk”, maar over het ”huis van God”. We spreken over ”vrienden” of ”volgelingen van Jezus” in plaats van over ”christenen”. Je moet als evangelist niet onnodig afstand scheppen.”

Er is in het huis van de islam ook veel goeds, vindt het evangelistenechtpaar. Je ontmoet er regelmatig mensen die sterk het besef hebben dat je God vanuit je hart moet dienen, niet uit slaafse vrees, maar met je gehele hart en leven, omdat God het waard is gediend te worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer