De verdachte, de 28-jarige R. L., staat terecht voor het veroorzaken van een zwaar verkeersongeval in het centrum van Ede.Voordat de rechtbank in Arnhem met de inhoudelijke behandeling van de zaak begint, willen de rechters voor een zogenaamde schouw de plaats van het ongeval bezoeken. Het ongeval gebeurde op de kruising van de Maanderweg en de Telefoonweg. Ook wil de rechtbank dat de verkeerspolitie een nieuwe verkeersongevallenanalyse maakt, waarin de verkeerssituatie op de plek van het ongeval precies beschreven wordt.

Bij het ongeval op 15 juli vorig jaar raakte een meisje zwaargewond. Het slachtoffer, dat volgens justitie onder de vrachtwagen terechtkwam, verkeerde een tijd in levensgevaar. Het meisje liep onder meer botbreuken op. Ook werd een van haar longen door het gewicht van de vrachtwagen samengedrukt. „Ik ben niet over haar heengereden. Was dat wel gebeurd, dan had ze dit tragische ongeval niet overleefd”, zei de verdachte tegenover de rechters.

Wel bekende L. dat hij tijdens het ongeval mobiel aan het bellen was. „Ik heb in beide buitenspiegels gekeken en toch heb ik haar niet gezien”, zei hij. Een van de rechters verbaasde zich hier nogal over. „Is het, gelet op de grote afstand tussen u en het slachtoffer, niet vreemd dat u het meisje niet hebt gezien?” vroeg de rechter. L. zegt dat hij het meisje waarschijnlijk niet heeft gezien, omdat zij zich in de dode hoek bevond.

L. zocht na het ongeval vrijwel direct contact met de familie van het slachtoffer. Dat contact werd echter, zo vlak na het ongeval, niet op prijs gesteld. „Dit is een zeer tragisch ongeval. Ik hoop dat het goed gaat met het slachtoffer”, zei L. tegen de rechters.

Wanneer de zaak wordt voortgezet, is nog niet bekend.