Wat betreft de hemel, daaronder moet men verstaan de opperste hemel. Daar zit Christus ter rechterhand van God, daar hebben ook de heilige engelen hun woonplaats. Daar zijn de zalige zielen. Nochtans moeten de benedenste hemelen hier niet uitgesloten worden, want de Heere wordt gezegd boven de kloot van de aarde te zitten. Daarmee wordt aangewezen de ruimte die boven de kloot van de aarde te vinden is.Aangaande de aarde, daaronder moet men verstaan die ruimte die onder de hemel te vinden is. Onder de hemel en de aarde worden hier verstaan alle plaatsen die ergens te vinden zijn.

Maar wat zegt de Heere hiervan? Hij zegt dat de hemel Zijn troon is en de aarde de voetbank van Zijn voeten. Doch de Heere onze God is een Geest en heeft geen lichaam waardoor Hij ergens zou zitten. Men moet maar denken dat dit een verbloemde manier van spreken is. Ik vervul de hemel en de aarde zo geweldig dat er nergens een plaats te vinden is waar Ik niet ben. Ondertussen geeft de Heere hier te verstaan dat de hemel veel groter is en veel heerlijker dan de aarde.

Franciscus de Wael, predikant te ’s-Hertogenbosch

(”Waerheyts Triumphe”, 1657)