„Iedereen moet altijd maar werken”
„Ik voel me hier niet thuis.” Mevrouw J. Huisman-Bal zegt het zonder omwegen. „Er is zo veel jaloezie, meneer.” Als oudere worstelde ze zich uit de neerwaartse spiraal van eenzaamheid en zelfmedelijden. In het appartementencomplex waar ze met andere bejaarden woont, ziet ze om zich heen hoe het anders kan. „Er zijn zo veel mensen alleen.”
Zelf voelde ze zich ook zo: eenzaam, alleen. Twee jaar had ze intensief voor haar man gezorgd nadat hij was getroffen door longkanker. Vooral op het laatst kon ze nauwelijks meer van huis. Op haar dochters durfde ze geen beroep te doen. „Die moesten allebei werken. Zelfs de verhuizing hiernaartoe heb ik grotendeels zonder hulp moeten doen.”
Haar man had het benauwd, kon de trap niet meer op en had last van de kou in de keuken en de badkamer. Het was dan ook een uitkomst toen hun een appartement toegewezen werd. „Mijn man heeft er nog anderhalf jaar van mogen genieten. Daarom heb ik er vrede mee dat ik hier ben gaan wonen.”
Toen hij overleed, bleef mevrouw Huisman achter. Alleen. Gevoelens van eenzaamheid en nutteloosheid besprongen haar. „Je valt in een groot gat. Als je dat niet meegemaakt hebt, weet je niet wat het is. Gisteren zag ik op de begraafplaats een man in tranen bij het graf van zijn vrouw. De zoon stond er plichtmatig bij en begreep er niets van. Ze ligt er toch netjes bij, zei hij. Maar hij voelde het gemis niet. Niemand meer om tegen te praten. Niemand om met je lief en leed naartoe te gaan. Ik was nog te jong om hier te wonen, maar ik heb het voor m’n man gedaan. Veel vrienden had ik niet overgehouden en mijn schoonfamilie liet niets meer van zich horen.”
Buiten, dichtbij, komt om de zoveel tijd een trein voorbij. „Ik ben zo ver gekomen dat ik heb overwogen ervoor te springen. De gedachte aan mijn kinderen en kleinkinderen hield me tegen. Zij zijn vreselijk geschrokken toen ik het later vertelde. Heeft u die gedachten nog? vroegen ze. Maar toen was ik eroverheen.”
Een bericht in de krant vestigde haar aandacht op het project Samen Actief van de plaatselijke Stichting Welzijn Ouderen. Het wordt gesponsord door het Nationaal Fonds Ouderenhulp, dat deze maand ook met een kerstkaartenactie aandacht vroeg voor de meer dan een miljoen ouderen in Nederland die zich wel eens eenzaam voelen en de 200.000 bejaarden die zelfs „extreem eenzaam” zijn.
Via kleine advertenties in de Samen Actiefkrant ontmoette mevrouw Huisman andere eenzame mensen. Met hen ondernam ze spelavonden, fietstochten en andere activiteiten, soms als tweetal, soms als groep. Het leven wenkte weer. Inmiddels heeft ze een man uit een nabijgelegen bejaardentehuis als vaste vriend. „Maar er is zo veel jaloezie. De mensen hier om je heen letten op je en ze kunnen het vaak niet hebben als je het weer goed hebt. Ze zien wanneer je weggaat en thuiskomt en als je even met een man staat te praten, vertellen ze rond dat je een nieuwe vriend hebt. Ik kreeg veel negatieve reacties toen ik weer aan zo veel dingen deel ging nemen.”
Over de eenzaamheid is mevrouw Huisman grotendeels heen. Om haar heen ziet ze echter hoe het anders kan. „Er wonen hier mensen die bijna niemand hebben of bij wie bijna nooit iemand komt. Soms schuifelen ze naar buiten in de hoop iemand aan te kunnen klampen en een praatje te kunnen maken, want de muren zeggen niks terug. Koken voor zichzelf alleen? Dat doen ze vaak niet. Dan warmen ze wat pannenkoekjes op.”
Eenzaamheid van ouderen is er veel meer dan vroeger, zegt mevrouw Huisman stellig. „De mensen leven veel meer voor zichzelf. Er was vroeger meer gemeenschapsgevoel. De televisie, de computers en de drukte, die hebben er geen goed aan gedaan. Mijn moeder was vroeger gewoon thuis als we uit school kwamen. Ze gaf je een kopje thee en vroeg hoe je het gehad had. Zelf ben ik ook altijd huisvrouw geweest. Daardoor kon ik dagelijks bij mijn dementerende moeder op bezoek. Maar nu moet iedereen altijd maar werken, werken, werken. Zelfs de kleinkinderen hebben bijna geen tijd voor je, want ze moeten zwemmen, ze moeten naar voetbal, ze moeten dit, ze moeten dat. Je ziet hoe los de gezinsverbanden worden. De mensen hebben altijd maar haast en geen tijd meer voor elkaar. Ze hebben soms ook geen tijd om intensieve vriendschapsbanden op te bouwen. En als ze dan oud worden, houden ze niemand over.”
Voor vriendschap moet je wel wat doen, zegt mevrouw Huisman. „Koester je zelfmedelijden niet. Verwacht niets van mensen, want dan kom je teleurgesteld uit. Je moet er zelf op uit. Met mijn kinderen heb ik nu afgesproken: Ik heb geen geraniums, ik koop ze niet en ik ga er ook niet achter zitten.”
Mevrouw Huisman heet in werkelijkheid anders.