Hekmatyar mist de politieke of militaire steun in Afghanistan om een oorlog tegen de regering en Amerikaanse en buitenlandse troepen te kunnen voeren, zei Sayed Fazl Akbar, een zegsman van president Hamid Karzai. Die geniet de steun van de Verenigde Staten.

Tegen het in Pakistan gevestigde persbureau AIP verklaarde Hekmatyar dat zijn Hezb-i-Islami zich opmaakt „om samen met het volk jihad te voeren om de buitenlandse troepen te verwijderen” uit Afghanistan. Hekmatyar is een Pathaanse krijgsheer en voormalige premier.

Woordvoerder Akbar minimaliseert echter het gevaar van Hekmatyar. „Hij kan geen kwaad. Hij is geen potentieel gevaar.” Volgens de zegsman kan de ex-krijgsheer beter meehelpen aan de opbouw van het door oorlog verwoeste land in plaats van dreigementen te uiten.

Het is onduidelijk waar Hekmatyar op dit moment verblijft. Eerder dit jaar werd hij Iran uitgezet, nadat hij had opgeroepen tot het omverwerpen van de regering-Karzai. Ook tegen AIP riep Hekmatyar weer op tot het verwijderen van de president.

Hekmatyar was een belangrijke guerrillacommandant in de jaren tachtig tijdens de Russische bezetting van Afghanistan. Na het vertrek van de Russen werd hij in 1993 premier en voerde toen een bloedige machtsstrijd om Kabul, die aan zeker 10.000 mensen het leven kostte.

Volgens waarnemers is de politieke rol van Hekmatyar echter nog steeds niet uitgespeeld, maar is hij militair gezien geen factor van belang meer. Nog geen enkele andere leider heeft na de val van de Taliban tot een heilige oorlog tegen buitenlandse troepen opgeroepen en er zijn veel Afghanen die niet blij zijn met de Amerikaanse militairen, aldus Rahimullah Yousufzai van de Pakistaanse krant The News.

Het feit dat de Afghaanse regering Hekmatyars positie wil ondermijnen en dat Amerikaanse troepen hem proberen te pakken, toont aan dat Hekmatyar nog steeds als een uitdaging wordt gezien, meent Yousufzai. In mei pleegde de Amerikaanse geheime dienst CIA nog een mislukte aanslag op Hekmatyar.

In Afghanistan is een internationale vredesmacht (ISAF) van ongeveer 5000 manschappen. Turkije voert nu nog het bevel over deze troepen, maar Nederland en Duitsland nemen in februari het commando voor een periode van zes maanden over.