Cultuur & boeken

Het unieke karakter van de Schrift

Titel: ”The Erosion of Inerrancy”
Auteur: G. K. Beale
Uitgeverij: Crossway Books, Wheaton, Illinois, 2008
ISBN 978 1 4335 0203 3
Pagina’s: 304
Prijs: 20 euro;

Dr. P. de Vries
18 March 2009 13:46Gewijzigd op 14 November 2020 07:32

Titel: ”Ancient Near Eastern Themes in Biblical Theology”
Auteur: Jeffrey Niehaus
Uitgeverij: Kregel Publications, Grand Rapids, Michigan, 2008
ISBN 978 0 8254 3360 3
Pagina’s: 203
Prijs: $18,99;Titel: ”Resurrection and Eschatology. Theology in Service of the Church”
Auteur: Lane G. Tipton and Jeffrey C. Waddington (red.),
Uitgeverij: Presbyterian & Reformed Publishing Co, Philipsburg, New Jersey, 2008
ISBN 978 1 5963 8126 1
Pagina’s: 586
Prijs: 29,99 euro.

De christelijke kerk belijdt de Bijbel als het onfeilbare Woord van God. Tegenover Rome heeft de Reformatie benadrukt dat de Schrift tenslotte zijn eigen uitlegster is en dat niet de kerk gezaghebbend mag bepalen hoe de Schrift moet worden uitgelegd.

Speelt tussen Rome en de Reformatie de vraag over de verhouding tussen de Schrift en de kerk, in het bijzonder sinds de verlichting is er de vraag hoe de Schrift en de rede zich tot elkaar verhouden. Moeten we de Bijbel lezen als elk ander boek of moeten we spreken van een heilige hermeneutiek? Wat is de betekenis van buiten-Bijbelse gegevens voor het verstaan van de Schriften? Kunnen wij de claims van Bijbelse vertellingen dat het gaat om historie zonder reserve aanvaarden, ook als het niet mogelijk is deze claim met gegevens buiten de Schrift te verifiëren?

Deze vragen worden al sinds de verlichting gesteld in liberaal-theologische kringen en op een wijze beantwoord die niet met het zelfgetuigenis van de Schrift overeenkomt. Verdrietig is dat soortgelijke antwoorden nu ook worden gegeven door mensen die zich in de Angelsaksische wereld als ”evangelical” presenteren. Dat geldt bijvoorbeeld voor Peter Enns, tot voor kort hoogleraar Oude Testament aan het Westminster Theological Seminary in Philadelphia. Zijn boek ”Inspiration and Incarnation” deed veel stof opwaaien en leidde ertoe dat Enns niet aan Westminster Theological Seminary werd verbonden.

In het bijzonder de Amerikaanse nieuwtestamenticus G. K. Beale heeft tegen de visie van Enns geprotesteerd. Van zijn hand verschenen artikelen in ”Themelios, Journal of Evangelical Theological Society” en ”Southern Baptist Theological Journal”. Wat Beale in deze artikelen naar voren bracht, verscheen bewerkt en uitgebreid in het boek ”The Erosion of Inerrancy”.

Ook Peter A. Lillback, president van Westminster Theological Seminary, liet van zich horen. Hij toetste de inzichten van Enns aan het geluid dat de geloofsbelijdenis van Westminster geeft over de Schrift en haar gezag.

Menselijke karakter
Enns meent dat de klassieke Schriftleer in het licht van buiten-Bijbelse gegevens uit de ontstaanstijd van de Bijbel niet langer houdbaar is. In de klassieke Schriftleer wordt naar zijn overtuiging te weinig recht gedaan aan het menselijke karakter van de Bijbel. Voor zijn nieuwe visie op de Schrift beroept Enns zich op de voortgaande leiding van Gods Geest met de kerk. De belijdenis dat de Bijbel het Woord van God is heeft volgens hem een voorlopig karakter. Iedere lezer interpreteert de Bijbel namelijk vanuit zijn eigen culturele context. Er is geen vast punt van waaruit wij de verschillende interpretaties op hun houdbaarheid kunnen toetsen. Lillback heeft erop gewezen dat de geloofsbelijdenis van Westminster de Geest veel nauwer aan het Woord bindt dan dat bij Enns het geval is.

Enns’ visie op de Schrift komt niet voort uit nieuwe ontdekkingen of inzichten op het terrein van de oudtestamentische wetenschap, maar uit het capituleren voor de visie dat de waarheid geen objectief en absoluut maar een relationeel karakter draagt; een inzicht dat in Nederland al vele jaren geleden werd verwoord in het door de synode van de Gereformeerde Kerken uitgegeven rapport ”God met ons”.

Enns beoordeelt buitenBijbelse gegevens niet in het licht van de Schrift, maar omgekeerd. Hij wil de Bijbel lezen vanuit de grondhouding dat een christen met Christus is gestorven en opgestaan. Dat gaat echter wel ten koste van de concrete leerstellige inhoud en het ethische onderwijs van de Schrift. Hij meent dat in dezen de inhoud van de Schrift niet rechtstreeks op onze eigentijdse situatie kan worden toegepast.

Het grote bezwaar tegen Enns is dat deze geen recht doet aan het unieke karakter van de Schrift en aan de realiteit van het openbaringskarakter ervan. Daarom kan er bij hem van een vaste geloofsleer en vaste ethiek geen sprake zijn.

Mythen
Enns heeft aandacht gevraagd voor het feit dat het Oude Testament in het oude Midden-Oosten is ontstaan. Omdat buiten Israël de oorsprong van de wereld met behulp van mythen werd verklaard, meent hij dat dit ook in Israël het geval was. Aan de eerste elf hoofdstukken van Genesis ontneemt hij elk historisch karakter. Ook de aartsvadergeschiedenissen dragen volgens hem slechts ten dele een historisch karakter. De wending naar echte geschiedschrijving heeft naar de overtuiging van Enns in Israël pas in de tijd van de monarchie plaats.

De Amerikaanse Oudtestamenticus Jeffrey Niehaus, die zich overigens niet rechtstreeks heeft gemengd in de discussie met Enns, laat hier een heel ander geluid horen. Hij stelt dat wij de Bijbel als historisch betrouwbaar getuigenis volstrekt serieus moeten nemen. Het feit dat gebeurtenissen in de Bijbel vermeld niet door buitenBijbelse getuigenissen wordt ondersteund, betekent niet dat zij niet werkelijk zijn geschied. Waar buiten Israël de oorsprong van de wereld en van de geschiedenis van de volkeren mythologisch werd verklaard, doet Israël dat historisch, omdat het weet van Gods handelen in de geschiedenis waarbij Hij wezenlijk boven de geschiedenis en boven de werkelijkheid staat. De Bijbel geeft volgens Niehaus het reële verslag van het ontstaan van de wereld en van een gebeurtenis als de zondvloed. Buiten Israël bleven overleveringen daarover in misvormde gestalten bewaard.

Overeenkomsten tussen wat wij in het Oude Testament en daarbuiten vinden op literair, wetgevend en theologisch terrein hebben volgens Niehaus te maken met het feit dat God het terrein van de algemene genade dienstbaar wenste te maken aan dat van Zijn bijzondere genade. Naast formele overeenkomsten bijvoorbeeld als het gaat om de inwoning van God in de tempel zien we inhoudelijke verschillen. Het staat namelijk voor de oudtestamentische getuigen volstrekt buiten discussie dat alleen de Heere, de God van Israël en de Schepper van hemel en aarde, onze eer en aanbidding waardig is. Hij alleen heeft werkelijk de hemel tot Zijn troon en de aarde tot een voetbank van Zijn voeten. In onderscheid van Enns stelt Niehaus dat wij de vraag naar de verhouding tussen Bijbelse en buiten-Bijbelse gegevens nooit op een neutrale wijze kunnen beantwoorden.

Oorspronkelijke betekenis
Enns typeert zijn wijze van omgaan met het Oude Testament als christotelisch; dat wil zeggen dat de uiteindelijke bedoeling van het Oude Testament met Christus’ komst naar deze wereld is onthuld. Hij wil niet zonder meer zeggen dat het Nieuwe Testament reeds in het Oude Testament is te vinden. Volgens hem zegt de wijze waarop in het Nieuwe Testament het Oude Testament wordt gelezen meer over het geestelijke klimaat van het Jodendom van de tweede tempel dan over de oorspronkelijke betekenis van het Oude Testament.

Beale, zelf een zeer bekwaam nieuwtestamenticus, is het hierin niet met Enns eens. Ongetwijfeld betekent de voortgang van de openbaring dat wij meer weten over de geestelijke realiteiten waarnaar de oudtestamentische tekst verwees dan in de tijd waarin het Oude Testament zelf ontstond het geval was. De nieuwtestamentische vervulling relativeert echter niet de oorspronkelijke intentiebetekenis (meaning) van het Oude Testament. Zij werpt wel licht over de waardebetekenis (significance) van de boodschap.

De verhouding tussen het Oude en het Nieuwe Testament moet eerst vanuit de Schrift zelf worden doorgelicht en pas secundair vanuit de wereld van het Jodendom van de tweede tempel waarin de christelijke kerk ontstond. Vast staat echter dat het Evangelie niet wordt teruggelezen in het Oude Testament, maar dat die in het Oude Testament vervat ligt. De nieuwtestamentische vervulling is vaak rijker dan de oudtestamentische verwachting doet vermoeden, maar ligt wel in het verlengde ervan.

Geloof
Het is ook in de Nederlandse context de moeite waard om van de geluiden van Beale en Niehaus kennis te nemen. In de lijn van Augustinus wensen zij wetenschap te bedrijven vanuit het gezichtspunt dat niet het ongeloof of een vermeend neutrale visie maar het geloof naar inzicht zoekt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer