Buitenland

„Het blijft efficiënt aanmodderen”

Onder de titel ”Trefpunt Afghanistan” hielden vijf hulporganisaties zaterdag een discussiemiddag rond de vraag: helpt de hulp in Afghanistan? Beantwoorden bleek lastiger dan hem te stellen. „Hulporganisaties vinden altijd wel een schooltje als bewijs dat hun werk nuttig is.”

16 March 2009 11:08Gewijzigd op 14 November 2020 07:30

De vijf organisaties die in Afghanistan actief zijn –Cordaid, HealthNet TPO, ICCO-Kerk in Actie, Oxfam Novib en Save the Chil-dren– hadden een panel van zestien deskundigen uit de wetenschap, de journalistiek, de hulpverlening en de politiek samengesteld, dat onder leiding van Joeri Boom, redacteur bij de Groene Amsterdammer, de effectiviteitsvraag probeerde te beantwoorden. Boom typeerde Afghanistan als „een van de moeilijkste landen” om te werken, vanwege de dertig jaar oorlog die het land achter de rug heeft, en die nog steeds voortduurt. De mensenrechtenactiviste Orzala Ashraf vertelde nog nooit een dag vrede te hebben meegemaakt.De gevolgen voor de bevolking zijn desastreus. Uit gegevens van Safe the Children blijkt dat de helft van de kinderen onder de vijf jaar ondervoed is, en dat 15 procent van de kinderen voor het vijfde levensjaar overlijdt.

Ondanks, of juist als gevolg van de oorlog tegen het terrorisme die na de aanslagen van 11 september op Afghaans grond-gebied woedt, is de veiligheid in het land er niet beter op geworden, zo werd deze middag duidelijk. En dat merken de hulpverleners.

Een van de grootste critici van de Nederlandse ontwikkelingshulp, de journalist Linda Polman, bevond zich zaterdag in het hol van de leeuw. Niettemin stelde ze het zaterdagmiddag onverbiddelijk vast: de effectiviteit van de hulp is in Afghanistan niet objectief te controleren omdat de onveiligheid het onmogelijk maakt om projecten te bezoeken. „Het enige wat je kunt doen is ngo’s (hulporganisaties) op hun woord geloven.”

Marten de Boer, hoofd ontwikkelingssamenwerking op de Nederlandse ambassade in Kabul, reageerde door te stellen dat er wel degelijk controle van projecten plaatsvindt. Hij legde uit dat „in het gevaarlijke zuidelijke deel” van Afghanistan een „sys-teem van controle” is opgezet, waarin Afghaanse controle-organisaties een centrale rol spelen. Zij maken foto’s van projecten en rapporteren over de voortgang aan de ambassade.

Polman bleef erbij dat de controle neerkomt op „de slager die zijn eigen vlees keurt.” De duizenden lokale ngo’s die voor controle worden ingezet, willen natuurlijk graag hun werk blijven doen en zullen volgens haar dus niet snel negatief rapporteren.

De rest van de middag deed Polman er het zwijgen toe, en bleef het onderwerp „objectieve meting van de effectiviteit” onbesproken. In plaats daarvan mochten de woordvoerders van de organisaties praten over de vraag hoe effectief hun hulp wel of niet was.

Farah Karimi, directrice van Oxfam-Novib, gaf het volmondig toe: de hulp is niet effectief. Ze voegde er direct aan toe dat niet haar organisatie, maar andere partijen daar verantwoordelijk voor zijn. Ze noemde de „corrupte centrale regering”, „de Amerikanen met hun oorlog tegen het terrorisme” en de steun van Amerika aan lokale krijgsheren, waardoor criminaliteit en onveiligheid overal sterk zijn toegenomen.

Thea Hilhorst, hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw aan de Wageningen Universiteit, nam de kritische rol van Linda Polman over door de vraag ”Wat is effectiviteit?” aan de orde te stellen. Hulporganisaties vinden volgens haar altijd wel voorbeelden om het succes van hun werk aan te tonen. Zo is er wel een lokaal schooltje te vinden dat goed draait. Maar er zijn volgens haar ook nog zoiets als landelijke trends –het niveau van corruptie of de gezondheidszorg– die als maatstaf van succes moeten worden gehanteerd. „Wanneer geven hulporganisaties toe dat het breekpunt op dat niveau is bereikt”, vroeg Hilhorst. En durven ze zich terug te trekken omdat de effectiviteit te laag is en er te veel geld aan te weinig resultaat wordt besteed?

De centrale vraag kon maar moeizaam positief worden beantwoord, en de sombere teneur in de zaal als gevolg daarvan, werd het best getypeerd door een deskundige onder het publiek, die zich onafhankelijk consultant in Afghanistan noemde. Zolang het land in oorlog verkeert, blijft het „efficiënt aanmodderen” in Afghanistan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer