Kerk & religie

GezinsGids / De Wekker / Zending Nú

GezinsGids

13 March 2009 20:43Gewijzigd op 14 November 2020 07:30

De GezinsGids interviewde CDA-minister Klink van Volksgezondheid. Aan het slot van het artikel gaat het over Klinks eigen overtuiging.„De vader van Klink stemde SGP, af en toe GPV. Als kleine jongen zat Ab zondag aan zondag twee keer in de kerk op het dorp. Hervormd, Gereformeerde Bond. De keurige jongen van de Zuid-Hollandse eilanden had geen behoefte om zich in zijn studententijd in het jolig uitgaansleven te storten. Hij stoorde zich aan het linkse neomarxistische klimaat onder medestudenten. In die jaren werd hij getroost door boeken van Kierkegaard en Bonhoeffer. Het geloof heeft hem nimmer verlaten.

Toch lijkt hij andere keuzes gemaakt te hebben dan zijn vader en zijn eeneiige broer. De laatste is als predikant actief in de kring rond het blad Ecclesia van de ”Vrienden van Kohlbrugge” en schreef een doorwrochte studie over de staatsvisie van Luther en Calvijn.

„Om eerlijk te zijn heb ik me nooit verwant gevoeld met Calvijn. Hij is absoluut belangrijk geweest bij het opruimen van belemmerende regels voor de economie, zoals het opheffen van het renteverbod en voor de democratische organisatie van de kerk. Aan het recht van verzet tegen de overheid heeft hij ook het nodige bijgedragen. Maar het doden van wat in zijn ogen ketters waren, het gebrek aan ruimte voor andere religieuze opvattingen in Genève en het feit dat hij via de burgerlijke overheid allerlei morele regels wilde opleggen, heeft me altijd huiverig gemaakt.

Het Nieuwe Testament biedt veel teksten over morele vraagstukken die aangeven dat de overheid terughoudend moet zijn ten aanzien van de moraal. Bijvoorbeeld een regering die geen huwelijkse trouw kan opleggen. Religie en moraal komen van binnenuit. Ik heb niets met een theocratisch concept waar men normen en waarden af wil dwingen. Ieder heeft eigen verantwoordelijkheid in alles. Als vader wil ik mijn zoons zeker bijbrengen wat waarde heeft in het leven. Zoals iedere ouder. Ja, ik breng ze ook Bijbelverhalen bij.””

De Wekker

Ds. M. J. Kater, predikant te Zeist, maakt zich ongerust, schrijft hij in het christelijke gereformeerde orgaan De Wekker. En wel over wat hij typeert als het „verkanselen.”

„Onder „verkanselen” versta ik het zich van de ene naar de andere kansel begeven. Ik maak me namelijk ongerust. Nee, niet over de predikers die „verkanselen.” Daar neem ik wel mijn petje voor af. Het gaat me nu om het oude vrouwtje dat symbool staat voor wat „verkanselt.” Zij raakt nu toch echt buiten adem en zal er binnenkort onder bezwijken, vrees ik. Ik doel inderdaad op het verhaaltje van het vrouwtje dat hijgend in de tram (of was het toch de trein…?) stapt en die van de conducteur te horen krijgt: „Nou, mevrouw, u heb uw beste tijd gehad.” Zij antwoordt daarop heel snedig: „Nee, mijnheer, het beste komt nog!” Over de christelijke hoop gesproken! Ook met dit vrouwtje gaat het als met veel verhalen. Ze worden steeds ‘spannender’. Voorbeeld? Je houdt je hart toch vast als een volgende keer verteld wordt dat dit oude vrouwtje „buiten adem aan kwam r-e-n-n-e-n …” Je ziet het al helemaal voor je… Nu staat zij symbool voor meer ‘(oude) mannetjes en vrouwtjes’ die voortdurend verkanselen. Kwalijker wordt het als zoiets niet behoort tot een kanselverhalenbundel, maar er met behulp van „broeders en zusters” –vooral „uit een vorige gemeente”– een aantal ik-verhalen aan het verkanselen zijn. U weet wel: „In mijn vorige gemeente was eens een zuster, die tegen me zei…” Ja, en dan komt het! Wat zei ze? „Dominee, …” Verder kom ik dan natuurlijk even niet, want als de eerwaarde zó aangesproken wordt, dien je op alle klanknuances te letten in de stem van de prediker. Dan gebeurt er natuurlijk wat… „Tsjonge, wat een dominee zeg.”

Waarom even de vinger bij deze dingen? Het zal mijn gebrek zijn. Mijn dikke duim wil ook nooit zo heel erg. Soms begin ik wel eens, maar wordt iedere gedachte gesmoord. Ik kom niet verder dan: „Ze zei: dominee, …” En waarom kom ik niet verder? Een paar redenen. In de eerste plaats omdat wat er daarna volgde gezegd werd in een vertrouwelijk gesprek. Ik heb haar niet van tevoren gezegd dat ze mee zou gaan naar de preekstoel. Zelfs van preekstoel naar preekstoel. In de tweede plaats ook –ja, en daar komt de aap uit de mouw– ik helemaal niet zulke goede antwoorden kan geven. Je gaat toch ook niet zeggen: „Toen zei ze: dominee, …” (en de dominee zei niets!). Of moet je dat nu juist weer wèl zeggen, om aan te geven hoe goed je kan luisteren…? O, arglistig domineeshart!

Jaren geleden is een pleidooi gevoerd voor een hoger „ik-gehalte” van verhalen op de preekstoel. Meestal zijn ze van een ander karakter dan het: „Ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods? Ik dank God …” Het is vrees ik mijn gebrek aan fantasie en durf. Mijn duim laat niet zo veel los. Het is vooral dit wat me bezighoudt: de vrees om de kansel te verkwanselen. Dan nog liever het oude vrouwtje dan ”ik” op de preekstoel. „Het beste komt nog.” Een betere weet ik niet! Beter dan het beste is er niet.”

Zending Nú

Vaak zijn zendingswerkers er al van beschuldigd dat ze de cultuur van volken waaronder zij werken kapotmaken. Zending Nú, het blad van de Evangelische Zendingsalliantie, wijdt er een artikel aan.

„Wie kijkt naar de realiteit van zending anno 2009 weet dat zending zoals die tegenwoordig over het algemeen wordt bedreven, culturen niet kapotmaakt. Niemand ziet de zending meer als „brenger van beschaving.” Niemand verwacht dat de zendingswerker replica’s van een westerse kerk maakt op het zendingsveld. De zendingsorganisaties hebben geleerd van fouten die er zeker begaan zijn in het verleden.

Contextualisatie is een veelgehoorde term binnen de zending. Zending breekt niet in de cultuur in, sterker nog, vaak blijven culturen juist langer bewaard door de zending. Eén van de belangrijkste samenbinders van een volk en cultuur is bijvoorbeeld de taal. Veel talen stonden, voor zendingswerkers arriveerden, nog niet op schrift en stonden onder grote druk, omdat in de kolonies een vanuit het buitenland geïmporteerde taal als landstaal werd opgelegd aan de bevolking. Juist door het op schrift stellen van de verhalen die al eeuwen verteld worden door de volken, door de mensen in staat te stellen te lezen en te schrijven in de eigen taal, door de Bijbel beschikbaar te maken in de eigen taal, worden eeuwenoude talen en culturen bewaard. Voor die volken is het vaak het bewijs dat God ook naar hen omziet als Hij in hun eigen taal naar hen toekomt.

Bij zending gaat het om de universele boodschap van het Evangelie, die verstaan moet worden binnen de context van iedere cultuur. Bij bekering gaat het niet om het simpelweg overnemen van een bepaalde manier van leven en denken. In zijn boek ”The significance of christianity in Africa” zegt Andrew F. Walls dat het gaat om toewending tot Christus. Daardoor zou de Here Jezus invloed krijgen op gedachten, relaties en visie waar Hij tot dan toe buiten stond. Hierdoor kunnen veranderingen optreden. Tegenwoordig werken de meeste zendingswerkers op het zendingsveld zo dat ze proberen kerken te stichten die in de context van de cultuur passen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer